ECB-president Mario Draghi gaf vorige week een lezing over ‘Werkloosheid in de eurozone’. In het immer gematigde centrale-bankiersproza geeft Draghi ineens een drastisch andere diagnose van het probleem in de eurozone. Verrassend, want de Europese Centrale Bank is sinds haar geboorte eigenlijk een bastion van orthodoxie. Elke speech van een ECB-president bevatte in ieder geval een obligaat couplet waarin bij overheden werd aangedrongen op bezuinigingen en structurele hervormingen. Toen Europese overheden in 2010 net begonnen om collectief het rempedaal in te duwen, gaf toenmalig ECB-president Jean-Claude Trichet zelfs aan dat het ‘een fout is te geloven dat bezuinigingen een gevaar zijn voor de groei en werkgelegenheid’.

De ervaring van de daaropvolgende jaren heeft vrij definitief anders geleerd. Zelfs het Internationaal Monetair Fonds publiceerde vorig jaar een onderzoek waarin het het bezuinigingsbeleid van Europa bekritiseerde. En ook de huidige ECB-president Draghi erkent nu in zijn lezing dat ‘de eurozone sinds 2010 te lijden heeft gehad onder minder beschikbaar en effectief begrotingsbeleid in vergelijking met andere ontwikkelde economieën’.

Er was echter geen alternatief voor het Europese crisisbeleid, werd ons lange tijd verteld. De economie stimuleren door de belastingen te verlagen of de overheidsuitgaven te verhogen was simpelweg onmogelijk. De Europese schuldenbergen waren te hoog. ‘Landen worden niet meer vertrouwd, dus hun wordt geen geld meer geleend’, zei voormalig minister van Financiën Jan-Kees de Jager nog in 2011. ‘Extra uitgaven werken in dit geval dus niet.’

Draghi geeft nu plots echter een geheel andere analyse. De beperkte beschikbaarheid van begrotingsbeleid ‘komt niet zozeer door de hoge schuldratio’s – publieke schulden zijn niet hoger dan in de Verenigde Staten of Japan’. Nee, het komt volgens Draghi ‘doordat de centrale bank in deze landen een achtervangfunctie voor overheidsfinanciering kon vervullen’.

Het is pijnlijk om te lezen dat Draghi op de hoogte was van dit probleem

Eurolidstaten hebben geen controle over hun eigen munt, in tegenstelling tot de meeste andere ontwikkelde landen. Griekenland kan door markten die hun vertrouwen verliezen gedwongen worden failliet te gaan. Japan kan hier echter nooit toe gedwongen worden. Waarom niet? Omdat Japan in geval van nood altijd nog rood kan gaan staan bij zijn eigen centrale bank. Griekenland heeft die luxe niet. Beleggers beseffen dat. Japan heeft weliswaar een staatsschuld van 260 procent van het bbp, maar weet nog altijd voor bijna niks geld te lenen, terwijl Griekenland met een schuld van 170 procent van het bbp niet meer in staat was te lenen.

De analyse dat het gebrek aan controle over de eigen munt ten grondslag lag aan de eurocrisis is nogal een ander verhaal dan de Europese burger altijd voorgeschoteld kreeg. Ineens zijn het niet meer spilzieke overheden, maar is het de institutionele structuur van de eurozone die debet is aan de crisis. Het is pijnlijk om te lezen dat Draghi dondersgoed op de hoogte was van dit probleem. De ECB had de mogelijkheid de pijn te verzachten door Europese lidstaten te bevrijden van de financiële markten. De ECB deed dit uiteindelijk ook. Met één zin – ‘We’ll do whatever it takes’ – maakte Draghi een einde aan de paniek over de overheidsfinanciën, maar niet zonder dat aan de voorwaarden van de ECB werd voldaan.

Iedereen die hulp wil moet ‘structureel hervormen’. Dat is codetaal voor heel onaangenaam beleid. In Griekenland werd het minimumloon met 22 procent verlaagd, het ontslagrecht versoepeld, werden privatiseringen ter waarde van vijftig miljard euro op de plank gezet en de lonen in de overheidssector met twintig procent verlaagd. Structurele hervormers zijn een beetje als aanhangers van Parodontax-tandpasta. Geen idee of het werkt, maar het is zo smerig dat het wel heilzaam moet zijn. Twijfel is er niet, ondanks het heftige debat onder economen over de effecten van het minimumloon op de werkgelegenheid, over de productiviteitsgevolgen van versoepeling van het ontslagrecht, over de wenselijkheid van loonsverlagingen.

Draghi’s speech leert dat het crisisbeleid van de ECB niet berust op onwetendheid. Blijkbaar heeft Draghi dezelfde analyse als de criticasters van de ECB: het zijn niet overheidsschulden, het is de structuur van de eurozone die de bestrijding van de crisis moeilijk maakt. Nee, de beste man houdt er gewoon een andere kosten-batenanalyse op na. Hij vindt het belangrijker dat er prijsstabiliteit is en marktdiscipline die ‘goed beleid’ afdwingt, dan dat er voldoende werkgelegenheid en groei is.

Best wel wreed.