Het afgelopen jaar verschenen er maar liefst drie boeken van bezorgde PvdA'ers. Daarnaast roerde de directeur van het wetenschappelijk bureau zich in een rapport en stonden er verontruste artikelen in Socialisme & Democratie. Rode draad in de kritiek: de partij gaat te veel mee met de neoliberale mode en de partijdemocratie is om zeep geholpen. De partijtop reageerde in de meeste gevallen niet. De enkele keer dat men dat wel deed was het niet op de inhoud, maar op de persoon. Op de leeftijd van de schrijver bijvoorbeeld. Wie wat ouder is, heet in de PvdA al gauw ‘verzuurd’.
Terwijl er objectief gezien toch wel enige reden is voor zelfonderzoek, hoe populair Kok ook mag zijn. De PvdA-aanhang nam de afgelopen tien jaar af van 33,3 procent (in 1986, de laatste verkiezing met Den Uyl als lijsttrekker) naar 24 procent (in 1994; in de peilingen staat de PvdA daar nog steeds ongeveer op). De afgelopen vijf jaar daalde, onder voorzitterschap van Rottenberg, het ledental van 79.000 naar 61.000.
EEN OVERZICHT. Paul Kalma, directeur van de Wiardi Beckman Stichting (WBS), het wetenschappelijke bureau van de PvdA, kreeg het niet zozeer met de partijtop aan de stok alswel met Wallage en de PvdA-ministers. Kalma legde in de nazomer van 1995 net de laatste hand aan De wonderbaarlijke terugkeer van de solidariteit, een rapport dat hij schreef in opdracht van het partijbestuur, toen Wallage hem op een vergadering van het partijbestuur ter verantwoording riep. In een monoloog van zeker tien minuten fulmineerde Wallage tegen het rapport. Het was een ‘prul’, ‘de sociaal-democratie onwaardig’. Toen het toch verscheen, in ongewijzigde vorm, kwalificeerde staatssecretaris Vermeend het als ‘de wonderbaarlijke terugkeer van de achterhaalde ideeën’. Ritzen vroeg zich af of het rapport wel wetenschappelijk was, Melkert vond dat Kalma ‘niet verder dan Lobith keek’, en Kok veronderstelde dat Kalma op een andere planeet leefde. Er volgde een discussieronde in het land, waarbij bleek dat veel PvdA-leden Kalma’s zorgen herkenden. De nota zou de basis zijn voor een resolutie op het partijcongres in februari vorig jaar. Maar de resolutie die het partijbestuur uiteindelijk in stemming bracht, bestond vooral uit een lofzang op het Paarse kabinet, naast wat obligate ideetjes over meer deeltijdwerk en zorgverlof.
Eind vorig jaar verscheen Markt, markt en nog eens markt van Paul Bordewijk, ex-wethouder te Leiden, met de provocerende ondertitel ‘Een progressief van de oude stempel over de PvdA in de jaren negentig’. In zijn column in het wekelijks verschijnende PvdA-blad Vlugschrift besprak Felix Rottenberg het boek door herinnneringen op te halen aan een spreekbeurt in Leiden, een paar jaar geleden: ‘Op de derde rij een gezelschap norse mannen, allen bijna vijftig.’ Een van die mannen was Paul Bordewijk, een typische exponent van de ‘zuurgraadgeneratie’, aldus de partijvoorzitter. Bordewijk (53, ‘Kok is ouder dan ik hoor’) wilde graag in debat over het boek met vice-partijvoorzitter Vreeman, maar Vreeman weigerde.
Een paar weken na Bordewijks boek verscheen Markt, ongelijkheid, solidariteit: Op zoek naar een herkenbare PvdA, waarin zo'n twintig auteurs van behoorlijke naam en faam (van Herman Bode tot Dorien Pessers, van Jaap Dronkers tot Joyce Outshoorn) aangeven hoe het anders zou moeten met bijvoorbeeld het onderwijs, de sociale zekerheid of het milieubeleid. De schrijvers hadden gedacht dat ze na zo'n boek wel uitgenodigd zouden worden voor een gesprek met fractie en partijtop. Nee dus. Ze hebben nu zelf maar een discussie georganiseerd op 21 februari aanstaande in Utrecht, hopend dat er dan ook een paar bonzen komen. Maar de redacteuren maakten de binnen de huidige PvdA waarschijnlijk onoverkomelijke fout dat ze Bart Tromp een hoofdstuk lieten schrijven.
BART TROMP, politicoloog te Leiden, was lange tijd een van de belangrijkste ideologen van de PvdA, maar sinds hij zich in artikelen in Socialisme & Democratie afzette tegen de ontdemocratisering van de partij, is hij volledig gemarginaliseerd. Tromps kritiek is bekend: het partijblad (Pro) is een ordinair propaganda-orgaan; het wekelijkse Vlugschrift is elitair en de makers ervan zitten onder de plak van Rottenberg; door de afdelingsstructuur om zeep te helpen verschafte het partijbestuur zich veel te veel macht; het congres heeft nauwelijks meer iets in te brengen. De partijtop deed de artikelen af als ‘leugens’, maar heeft verder nooit inhoudelijk gereageerd. Toen de afdeling Leiden een discussie wilde tussen Tromp en Rottenberg, weigerde Rottenberg. Vreeman wilde een paar maanden geleden zelfs niet tegelijk met Tromp in Nova verschijnen.
Zodra de naam Tromp valt, krijgt de PvdA-top een waas voor ogen. De afgelopen maanden verzette Tromp zich ertegen dat Karin Adelmund, die komend weekend tot partijvoorzitter wordt gekozen, deze baan wil combineren met het kamerlidmaatschap. Geen gezonde combinatie, vinden veel PvdA'ers. De partijvoorzitter moet immers juist de kamerfractie controleren. Eberhard van der Laan, PvdA-fractievoorzitter in Amsterdam: ‘Heel veel mensen hebben zorgen over dat dubbelmandaat, maar de partijtop doet alsof de kritiek alleen van Tromp komt, en die wordt dan zwartgemaakt als querulant. Er wordt veel te veel op de man gespeeld.’
Tromp had op het komende congres een motie willen indienen over het voorzitterschap, maar deze werd door het partijbestuur geweigerd omdat de motie niet voor 1 december was ingeleverd. Tromp: ‘Terwijl de kandidatuur van Adelmund nota bene pas na 1 december officieel bekend werd.’
Fenomenaal is ook de gang van zaken rond het nieuwe beginselprogramma van de PvdA. Het congres van 1992 besloot dat dat er moet komen. Er gebeurde niets, tot ex-fractievoorzitter Thijs Wöltgens in 1994 de Kamer verliet om burgemeester van Kerkrade te worden en tegen partijvoorzitter Rottenberg zei dat hij wel een concept wilde schrijven. Wöltgens kreeg de opdracht. Maar al gauw waren er verschillende lezingen in omloop over wat Wöltgens precies zou schrijven. Volgens het partijbestuur ging het slechts om een notitie over de vraag of er een beginselprogramma moest komen. Een paar maanden later trok het partijbestuur de opdracht zelfs helemaal in. In de tussentijd zag Wöltgens’ pamflet De neezeggers het licht, een filippica tegen het neoliberalisme en de mate waarin de PvdA daarin meegaat. Weer iets later mocht Wöltgens toch aan het werk, zij het met een beperkte opdracht. En afgelopen zomer kwam het partijbestuur met het idee om vier generaties ieder een eigen concept te laten schrijven, waarbij Wöltgens een van de generaties vertegenwoordigde. Van dat idee is overigens niets meer vernomen.
INMIDDELS IS Wöltgens’ notitie verschenen. Vergezeld van een briefje van het partijbestuur dat men het bij nader inzien verstandiger acht om de discussie over de beginselen uit te stellen tot na de verkiezingen van 1998. Amsterdams fractievoorzitter (en advocaat) Van der Laan: ‘Je hoeft geen advocaat te zijn om in te zien dat het nogal vreemd is dat het partijbestuur een congresbeslissing overruled heeft.’ Van der Laan vindt dat de discussie over de beginselen zo snel mogelijk moet beginnen. ‘Hoe langer je daarmee wacht, hoe moeilijker het wordt om de verschillende stromingen binnen de partij bij elkaar te krijgen.’
Wöltgens schreef bij zijn nota een aanbiedingsbrief, waarin hij vertelde dat Paul Kalma en Bart Tromp een belangrijke bijdrage leverden. Door een ‘misverstand’ verstuurde het partijbureau de aanbiedingsbrief echter niet mee. Tromp vermoedt opzet, maar Wöltgens laat het in het midden. ‘Ik sluit het niet uit, maar we moeten uitkijken voor paranoia.’
PvdA-kamerlid Marjet van Zuijlen (30) mocht een paar weken geleden op een WBS-bijeenkomst reageren op Wöltgens’ nota. Eigenlijk is ze helemaal tegen het maken van een beginselprogramma (‘wat we opschrijven onderscheidt ons niet van andere partijen’), maar als het er toch van komt, dan in ieder geval niet ‘door een gezelschap van middelbare arrivés’. Wöltgens: ‘Stel je voor dat ik haar een jonge yup noem die net komt kijken - dat zou toch belachelijk zijn? Trouwens, wat is erger: een gearriveerde jongere of een gearriveerde oudere? Maar eigenlijk heb ik alweer spijt dat ik dit gezegd heb, want zo wil ik helemaal niet praten.’
Een van de verdiensten van het voorzitterschap van Rottenberg is dat het leeftijdsdenken ongekende vormen aangenomen heeft in de PvdA. De jongeren van Niet-Nix worden bewierookt, wie ouder is, is al gauw een verzuurde dinosaurus. Het leeftijdscriterium (de grens ligt ongeveer bij 35, 40 jaar) geldt overigens alleen voor critici, want zoals Bordewijk al fijntjes opmerkte gaat het voor bewindslieden en ook voor het partijbestuur niet op. Door telkens te benadrukken hoe fantastisch het gaat met de jongeren in de partij, wekt de partijtop de indruk wel degelijk open te staan voor nieuwe geluiden. Het typische van de Niet-Nixers is echter dat ze het vrijwel volledig eens zijn met het Paarse beleid. Hun belangrijkste agendapunt is, inderdaad, de bestrijding van de partijdino’s. ‘Het is schokkend dat grijze vijftigers het politieke debat in de partij nog steeds kunnen bepalen’, schreven ze in hun pamflet, zonder duidelijk te maken waarin de ideeën van Niet-Nix inhoudelijk verschillen van de vijftigers.
Hoe oneigenlijk het leeftijdsdenken ook is, het is wel opmerkelijk dat het juist de oudere partijleden zijn die betogen dat de PvdA een te liberale koers vaart. Komt dat doordat jongere partijleden die deze mening zijn toegedaan, zich niet thuisvoelen bij Niet-Nix en dus geen podium hebben? Of komt het doordat ‘linksere’ twintigers en dertigers eerder actief worden in GroenLinks of in sociale bewegingen? Van der Laan bestrijdt de suggestie dat alleen de 45-plussers moeite hebben met de te (sociaal-)liberale koers van de PvdA. ‘Nee, hoor, dat gevoel wordt door onze hele gemeenteraadsfractie gedeeld. Maar misschien voelen de ouderen zich wel extra aangesproken doordat zij de afgelopen vijftien jaar medeverantwoordelijk zijn geweest voor die koers richting neoliberalisme.’ Wöltgens denkt dat het ook komt doordat de 45-plussers beschikken over een podium, terwijl de jongere critici dat ontberen.
HOE NU de angst voor debat in de PvdA te verklaren? Tromp wijt het vooral aan Wim Kok. ‘Waar Den Uyl niet zonder debat kon, vindt Kok discussie alleen maar lastig.’ De bewindslieden willen zo min mogelijk gestoord worden. Het gaat toch goed?
Toegegeven, het is ook niet aan de bewindslieden, maar vooral aan het partijbestuur om discussies te stimuleren. Wöltgens: ‘De discussies en projecten die Rottenberg in gang heeft gezet, zijn veel leuker dan afdelingsvergaderingen. Maar ze hebben één nadeel: ze zijn niet besluitvormend. In het gezamenlijk nemen van besluiten, het uitzetten van een koers, heeft de partij stilgestaan.’ Volgens Wöltgens lijdt de partij nog steeds aan het trauma van 1977, toen de partijraad het regeerakkoord voor het tweede kabinet-Den Uyl afwees en de PvdA tot jarenlange oppositie verdoemde. ‘Maar dat beeld van een overkritische achterban slaat al lang nergens meer op. Zelfs het WAO-congres van 1992 was eigenlijk heel voorzichtig.’
Het probleem is, zegt Jos de Beus, dat er nog slechts twee ‘partijen’ bestaan binnen de PvdA: de intellectuelen en de verantwoordelijken, ofte wel de ministers. Een rechtstreeks gevecht tussen die twee is funest voor de discussie, al was het maar omdat de ministers het aan hun stand verplicht zijn hun beleid te verdedigen. ‘Vroeger, toen de afdelingsstructuur nog bestond, waren de partijbaronnen de woordvoerders van de kritiek. Het heeft voordelen dat die baronnen er niet meer zijn, maar het grote nadeel is dat onvrede geen kant meer op kan.’ De partijraad, de plek waar de achterban van oudsher een vuist maakte richting de bewindslieden, is afgeschaft. Het partijbestuur, vroeger een zelfstandige factor, stelt zich de laatste jaren louter op in dienst van het regeringsbeleid. En het congres is veel te diffuus om echt een rol te spelen. De Beus: ‘Doordat er geen politieke woordvoerders zijn van de kritiek, dreigden de intellectuelen even woordvoerder te worden. Dat is me erg slecht bekomen. Ik heb bewust de partij weer wat van me afgeschud, anders zou ik inderdaad verzuren.’
De PvdA is veel te bang voor het hebben van verschillende vleugels, vindt WBS-directeur Kalma. ‘Iedere fatsoenlijke sociaal-democratische partij in Europa kent z'n vleugels. Het is niet alleen goed voor de inhoudelijke discussie, het is ook electoraal verstandig. Dan ben je niet alleen de partij van Wim Kok, maar ook van… Nee, ik noem geen naam, want er bestaat in de PvdA dus niet zo'n linkse vleugel. De zelfcensuur van de mensen die daartoe zouden kunnen behoren, is zeer krachtig. Misschien omdat men bang is als “ouderwets” bestempeld te worden.’
De Beus: ‘Eigenlijk was het veel beter toen er, in het begin van Paars, nog twee stromingen in de fractie waren. Dat is misschien lastig werken, maar je zorgt er wel voor dat de verschillen die nu eenmaal in de partij spelen, ook een politieke vertaling krijgen. Het is de kunst om je eigen kwade geweten te organiseren. Daarvoor is partijdemocratie nodig, omdat je dan kritiek niet zomaar naast je neer kunt leggen, daarin heeft Tromp volkomen gelijk. De partij wordt steeds meer een propagandamachine voor Paars in plaats van een drager van opinies. En het gekke is dat Rottenberg dat, zijns ondanks, heeft bevorderd.’
GAAT KARIN Adelmund, die dit weekend door het congres tot de nieuwe partijvoorzitter gekozen zal worden, het anders doen? ‘Er moet nodig bemiddeld worden tussen de twee stromingen in de partij’, zegt ze. ‘Maar de verschillen zijn heel goed overbrugbaar, want ze gaan slechts over de middelen - markt of overheid - en niet over het doel.’ In de tijd dat Bart Tromp fulmineerde tegen haar voornemen twee banen te combineren, belde Adelmund Tromp op, en de twee wandelden uren langs de Amstel. Of het opluchtte? Tromp: ‘Slechter dan onder Rottenberg kan het niet worden.’ Adelmund: ‘Het was een leuke wandeling. Isolement werkt niet, ik wil met iedereen in debat, zo ben ik nu eenmaal gebakken. En ik wil graag een keer in Bart z'n enorme archief neuzen.’