Nieuw-rechts is soms best leuk. Dat Geert Wilders naargeestige dingen zegt is verwerpelijk, maar principieel fout is het niet. Het zorgt voor leven in de brouwerij. De voornemens om Nederland af te zonderen van Europa, om minaretten op maaihoogte af te zagen, of om gewoonweg het leger de algemene orde te laten herstellen, vinden tegenspraak van een groeiende verzameling clubs en denktanks. Bovendien, lang voordat Wilders uitriep dat hij hoofddoekjes rauw lustte, maakte iemand als Youp van t Hek al op «eigenzinnige» wijze gebruik van de vrijheid van meningsuiting, door te eisen dat Willem-Alexander Beatrix op de Dam moest beffen. Het zijn uitspraken in dezelfde categorie: men komt ermee op de proppen na een avond tobben achter het bureau wat nou weer te zeggen om Nederland te choqueren. De verantwoordelijkheid die komt met beroemdheid en nationale uitstraling is bij dit soort mensen ondergeschikt aan het verlangen om in de schijnwerpers te staan. Maar meer dan hopen dat de treurigheid ervan vooral terugslaat op de potsenmaker kun je niet.
Minder leuk aan nieuw-rechts is dat het bestuurders inspireert hun ambt te verloochenen. Marco Pastors, wethouder van Rotterdam, heeft een rij beledigingen aan het adres van moslims op zijn naam die je in Amerika een stevige veroordeling oplevert. Ariël Sharon, minister-president van Israël en Arab basher met serieuze staat van dienst, zou het niet in zijn hoofd halen om zó over moslims te praten. Rita Verdonk, minister van Vreemdelingenzaken, had een zakelijkheid die je met veel goede wil nuttig kon noemen. Door het besluit het privé-leven van asielzoekers in het openbaar te gooien, laat ze zich zien als bestuurder zonder benul van democratie. Hoezo mag ik die mensen niet vernederen, vraagt Verdonk, ze zitten mij toch ook dwars?
De democratische grondregel dat machthebbers niet mogen vernederen omdat ze anders niet te onderscheiden zijn van kampcommandanten is dit type bestuurders vreemd. Sterker, ook de fatsoensnorm dat de sterkere partij pesterij van de zwakkere verdraagt kennen Verdonk en Pastors niet. Ze volgen de regels van het schoolplein in plaats van die van de beschaving. Maar zeggen wat je denkt is terrein voor volksvertegenwoordigers, niet voor bestuurders. Door af te dalen naar het volk ontnemen Verdonk en Pastors het bestuur zijn redelijkheid en voorspelbaarheid en uiteindelijk dus ook zijn legitimiteit.
Moeten migranten en hun organisaties onder zulke omstandigheden wel doorgaan met gezellig samenwerken aan integratie? De zogenaamde Rotterdamse islamdebatten, publieke discussies waar stadsbewoners met elkaar in discussie konden, waren een pijnlijke exercitie voor de moslims uit de havenstad. Ze mochten daar van wethouders horen hoe achterlijk ze waren. Als je dan het recht krijgt om iets terug te zeggen, doe je niet mee aan een gesprek. Dan legitimeer je agressie. Op nationaal niveau loopt de multiculturele advies organisatie Forum keurig aan de hand van Rita Verdonk. Dat levert zo nu en dan relevante «beleidsinitiatieven» op. Maar het helpt verhinderen dat tot Verdonk doordringt dat het paaien van de Wilders-aanhang schade brengt aan het landsbestuur.
De angst voor politieke correctheid zit nog diep. Het geloof dat nog veel aan integratie moet gebeuren is terecht groot. Maar de uitnodigingen van een bestuurder negeren, omdat zijn toon je niet aanstaat, heeft inmiddels meer met waardigheid dan met het verdoezelen van problemen te maken.