Wie afgelopen week de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer van begin tot eind heeft gevolgd, moet de beschikking hebben gehad over een flinke dosis geduld. Wat in Den Haag het parlementaire hoogtepunt van het jaar wordt genoemd, deed denken aan het gedicht Herinnering aan Holland van Marsman: we zagen een breed debat traag door oneindig laagland gaan. Is dat erg of kun je zeggen: gelukkig zij die leven in een land waar de politieke beschouwingen saai kunnen zijn?

Omdat vorige week ook het referendum in Schotland over onafhankelijkheid werd gehouden, stak het politieke debat in Den Haag extra schril af. Aan de overkant van de Noordzee was er volop passie, waren er felle debatten en een grote betrokkenheid van vele burgers. Hier was de passie ver te zoeken, of het moet de gespeelde emotie van pvv-leider Geert Wilders zijn geweest toen hij wederom blijk gaf van zijn afkeer van de islam. Fel was het debat ook niet. Het meanderde alle kanten op of dook weg in technische details. De mensen waarover het ging, genoten buiten op straat van het mooie herfstweer; ze waren niet bezig met wat een paar meter verderop in de plenaire vergaderzaal gebeurde.

Misschien zijn wij Nederlanders na een turbulent decennium, met twee politieke moorden, vele gevallen kabinetten en twee economische crises, een tevredener volk geworden en realiseren we ons hoe relatief goed we het hebben in een wereld met elders veel geweld en armoede. Mogelijk is het ook een groot deel van de politici zelf dat na de turbulente jaren op zoek is naar rustiger vaarwater. Of zou het liggen aan een naar binnen gekeerde politiek en staan politici en burgers met de rug naar elkaar toe?

Wie met enige distantie kijkt, ziet in Den Haag in ieder geval een grote mate van overeenstemming tussen verscheidene politieke partijen over het te voeren beleid. Groots en meeslepend worden de debatten daar niet van. Dat de discussie over een nieuw belastingstelsel vorige week al snel technisch werd, was er een mooi voorbeeld van. Regeringspartijen vvd en pvda en de oppositiepartijen d66, ChristenUnie, sgp, cda en GroenLinks, al deze ‘middenpartijen’ vinden dat het belastingstelsel eenvoudiger moet. Allemaal ook willen ze dat arbeid meer gaat lonen, in de hoop dat er daardoor meer banen komen en de werkloosheid daalt.

De hamvraag in de politieke discussie over het belastingstelsel is daardoor ‘alleen nog maar’ waar het geld voor die lagere loonkosten moet worden weggehaald. Daar kunnen politieke partijen uiteraard ruzie over krijgen. Maar daarbuiten zijn er niet veel die gepassioneerd raken over de voor- en nadelen van een hoger btw-tarief, een vlaktaks of een andere vermogensrendementsheffing.

Misschien zijn wij Nederlanders een tevredener volk geworden

Ook over de aanstaande decentralisatie van de thuiszorg en de jeugdzorg naar de gemeenten, toch een majeure operatie, zijn die middenpartijen in de Tweede Kamer het veelal eens. Dat oppositiepartij cda afgelopen voorjaar tegen het overhevelen van de thuiszorg naar de gemeenten stemde omdat het liever had dat de operatie een jaar werd uitgesteld, is tekenend voor die gelijkgestemdheid. Dan gaat het meningsverschil alleen nog maar over de uitvoering, hoe belangrijk die ook is, maar niet over een principieel verschil van inzicht waar eens goed en fel over gedebatteerd kan worden.

Is er vanuit dit brede midden weinig fel debat te verwachten, er zijn op dit moment ook geen scherpe en invloedrijke debaters op de flanken. Die kunnen om het zo maar eens te zeggen geen deuk in een pakje boter slaan. SP-fractievoorzitter Emile Roemer lukt het niet boven zichzelf uit te groeien. Hij beheerst de stof onvoldoende en is niet ad rem genoeg. Geert Wilders heeft zich door zijn uitlatingen over minder Marokkanen buiten het spel van de andere partijen gezet. Daarmee is niet gezegd dat de flanken geen achterban vertegenwoordigen, maar wel dat ze deze slecht vertegenwoordigen.

Maar ook als Roemer en Wilders hun werk anders of beter zouden doen, blijft het een gegeven dat de middenpartijen in de Tweede Kamer samen een meer dan ruime meerderheid hebben. vvd, pvda, cda, d66, ChristenUnie, GroenLinks en sgp zijn goed voor 116 van de 150 zetels. Je zou daarmee kunnen zeggen dat de meerderheid in Nederland kiest voor saaie politiek. Ook dat is democratie.

Het mag dan niet vreemd zijn dat na de lpf- en pvv-toestanden en de grote kiezersschommelingen de hang naar een rustiger politiek groot is, maar de buitenwereld wacht niet tot de politieke partijen en kiezers in Nederland zich hebben hervonden. Die buitenwereld dringt zich op. Er zijn grote problemen, oude en nieuwe – zoals Europa, de klimaatverandering en de opmars van de Islamitische Staat (IS) –, die om stellingnames vragen.

Zo kan meedoen aan de strijd tegen IS geen door emoties genomen beslissing zijn. Het debat daarover mag ook niet wegzakken in technische details. Wel of geen mandaat van de Verenigde Naties voor acties in Syrië is meer dan een bureaucratisch vraagstuk. Het is ook meer dan een Haags meningsverschil tussen coalitiepartners vvd en pvda en kan niet worden verslagen alsof het een wedstrijdje is. Het vraagt om een fel debat, zodat de Nederlandse bevolking weet waar ze aan begint als de Nederlandse krijgsmacht mee gaat doen en wat de gevolgen zijn als politici Nederlandse mannen en vrouwen uitzenden. Het duldt geen saaiheid.