
Manson, de zelfverklaarde Antichrist, de verpersoonlijking van alle vrezen en afkeren van christelijk Amerika. En die dan ingeleid door de militante feministe die nooit vergeet dat een boodschap, welke dan ook, aanmerkelijk beter binnenkomt wanneer die dansbaar is, en er ook nog iets te glimlachen valt. Manson bedient zich veel meer van een rock-idioom dan Peaches, maar zijn voorkeur voor de kille elektronica van zijn voormalige coach Trent Reznor is altijd blijven doorschemeren in zijn muziek. Het had, kortom, zo goed kunnen werken.
Dat deed het allerminst. Manson bleek, in ieder geval in de tijd dat hij nog in zalen van deze grootte kon spelen, daarmee ook het meest verschrikkelijke publiek denkbaar te hebben aangetrokken: het oerconservatieve, dom-stoere smaldeel van de toen populaire nu metal-scene. Het publiek dat Limp Bizkit altijd heeft getrokken: op en neer springende boeroepers en middelvingerstekers, drijvend op het type gelegenheidsanti-autoritarisme dat de gemiddelde hooligan oog in oog met de M.E. ook voelt.
De ironie ten top: Marilyn Manson, het prototype van de gevoelige geest die na een jeugd vol pesterijen wraak nam door succesvoller te worden dan iedereen die hem ooit vernederde, bleek opeens te spelen voor diezelfde bully’s. Alleen richtte hun agressie zich nu niet op de man die hun idool was geworden, maar op zijn voorprogramma: een vrouw alleen op een enorm podium. Peaches werd bekogeld en uitgejoeld. En ze bleek onverschrokken: onvermoeibaar bleef ze haar nummers als salvo’s op het publiek afvuren, haar harige oksels tonen, de jongens die haar bekogelden aanwijzen en uitlachen. Peaches, kortom, is zoals hardcoreband Hatebreed dat ooit formuleerde ‘as diehard as they come’.
Haar nieuwe album Rub begint vertrouwd. Het meest verrassende aan het openingsnummer is de bijdrage van gast Kim Gordon, die zelfs eerder te horen is dan Peaches zelf. De staccato beats, de zwoel-stoere, bijna rappende zang: het nummer is, zoals meer nummers op het album, het logische vervolg op haar klassieker Fuck the Pain Away. Dat is overigens geen kritiek: Peaches klinkt weer als Peaches, maar verder in de popmuziek klinkt niemand als Peaches. Dumb Fuck klinkt met die discobeat als een onschuldig popliedje, tot de militante tekst doordringt. De manier waarop ze haar seksualiteit viert en tegelijk geregeld aanschurkt tegen een parodie op de macho uitwassen van de hiphop is in Dick in the Air zeer amusant. ‘We shake our asses like we don’t care/ We’ve shaken our tits for years/ So let’s switch positions.’ En daar gaan ze: ‘Let me see you/ Put your dick in the air.’ En ter aanmoediging: ‘Two balls and one dick/ Balls, balls, dick, dick.’
Eén keer verlegt ze haar muzikale en tekstuele grenzen danig: in het dreigende en lome Free Drinking Ticket klinkt haar stem onherkenbaar laag, en het nummer klinkt als een hoorspel, waarin ze één iemand (een man, zo te horen een clubeigenaar) werkelijk tot op zijn enkels afbrandt. ‘I gave and you pretended (…) You were shitting on me/ How could I not smell it.’ Het is een Peaches die we niet eerder hoorden: ondansbaar, zonder relativering, vol van een woede die is omgeslagen in haat. Deze Peaches de Wraakzuchtige blijkt fascinerend, en maakt nieuwsgierig naar meer van haar rauwe lelijkheid.
Beeld: Peaches. Foto Kartel Music Group