Een maand geleden begon een reeks reisbeperkingen en ging de wereld land voor land in lockdown. Daarmee is de twaalfde maart een sterke kandidaat voor het moment van peak globalisation: een keerpunt waarop de integratie van de wereldeconomie omsloeg in een neergang. Jarenlang hebben we gelezen dat de wereld van gisteren voorbij is – helaas, wij kunnen er ook niets aan doen – en dat we ons moesten aanpassen aan een toekomst van steeds verdere verstrengeling met het buitenland. En toen gingen opeens overal ter wereld grenzen dicht, namen regeringen met reuzenstappen de controle terug over hun economie en samenleving en vielen aanvoerketens abrupt stil. Dat is niet teruggedraaid met een persconferentie. Als de economie straks weer opengaat, zal elk bedrijf nadenken over de risico’s van just in time aanlevering uit alle hoeken van de wereld, en zullen regeringen nadenken over de uitbesteding van alles. Als landen elkaars medische aanvoer gaan onderscheppen in tijden van nood (zoals Turkije deed bij Spanje en de VS bij Duitsland en Frankrijk), weet je zeker dat het vertrouwen in een grenzeloze economie niet zomaar terugkeert.
Nationalistisch rechts-populisme, zo voorspellen nogal wat analyses, zal horen bij de winnaars van zo’n post-coronatijdperk. Tel maar bij elkaar op: in de hele wereld nam de xenofobie door corona toe en overal zijn de staat en sterk leiderschap terug in de mode. Het is nu elk land voor zich en dat blijft zo. Maar zulke analyses veronderstellen eigenlijk dat mensen idioten zijn die niet helder kunnen zien wat zich voor hun ogen afspeelt als de nood aan de man is. En wat zich afspeelt is dit: door de coronacrisis wordt overal in de wereld kraakhelder het nut gedemonstreerd van feiten, expertise en wetenschap; het nut van overheid, ambtenaren en serieus toezicht, van de werkelijke risico’s van de politiek van ontkennen, aanvallen en ontwijken. ‘Op een dag, het is als een wonder, zal het verdwijnen’ en ‘probeer dat middel, wat heb je te verliezen’, zijn niet alleen uitingen van de criminele domheid van Donald Trump. Het zijn ook uitingen die het maximale bereik van het rechts-populisme aangeven in het licht van een crisis waarvan de feiten niet te verdraaien zijn.
Waar dat rechts-populisme aan het roer staat, schreeuwt het zijn eigen onvermogen uit in het licht van deze crisis. Trump zelf, natuurlijk, met zijn surrealistische persconferenties die niet draaien om zijn volk maar om zijn reputatie. Zijn Braziliaanse versie Jair Bolsonaro, die met een mondkapje op de Brazilianen opriep de maatregelen van steden en provincies te negeren. De Hongaarse premier Viktor Orbán, die zichzelf de facto dictator van Hongarije liet maken tot wanneer hij dat nodig acht, zonder dat verder te gebruiken voor noemenswaardige maatregelen tegen corona. De gewelddadige clown Rodrigo Duterte, president van de Filippijnen, die niet verder kwam dan nieuwe aansporingen om mensen dood te schieten.
Dat alles gaat meetellen als bevolkingen over de hele wereld straks in gesprek gaan over welke lessen zij trekken uit Covid-19 – over bestuur in het binnenland, over integratie met het buitenland. Rechts-populisme zal daarin niet de rol spelen die het de afgelopen jaren speelde. Want rechts-populisme haalt zijn kracht uit een wereldbeeld waarin nationale macht en autonomie voortdurend wegsijpelen, leeggetrokken door een conglomeraat van elites die het volk verraden. Dat is een nutteloos wereldbeeld nu de wereld terugvalt op diezelfde experts en elites, en nu de economie niet liberaliseert maar socialiseert. En het is straks nutteloos als de globalisering niet gezichtsloos voortdendert maar een kwestie wordt van publieke keuzes – over de Europese Unie, internationale handel, nationale veiligheid.
Nu de globalisering over zijn piek heen lijkt te zijn, wordt dat gesprek misschien eindelijk wat econoom Dani Rodrik al bijna een generatie lang bepleit, het laatst twee jaar geleden in Straight Talk on Trade: Ideas for a Sane World Economy. Praat over globalisering, hamert Rodrik er steeds in: voorbij de dooddoeners dat het handelsvoordelen oplevert en onvermijdelijk is, en in plaats daarvan over welke integratie we met het buitenland willen en hoe. ‘De inzet is extreem hoog’, schrijft Rodrik. ‘Het vinden van de balans tussen economische openheid en beleidsruimte is van enorm belang.’ Het is een prima uitgangspunt voor de publieke discussie die we binnenkort gaan voeren, met rechts-populisme op de juiste plek: in de marge.