De spellenserie Civilization van ‘s werelds meest gelouterde ontwerper Sid Meier is aan zijn vierde aflevering toe. Zoals altijd is de laatste versie beduidend beter dan de vorige, al blijft het principe hetzelfde. Civ is een strategiespel waarin de speler een historische beschaving opbouwt en tracht langs gewelddadige dan wel geweldloze weg de wereld te veroveren. Je begint met een prehistorisch nederzettinkje in een hoekje van een onontdekte wereldkaart en eindigt aan de vergadertafel van de Veiligheidsraad in het atoomtijdperk (of eerder natuurlijk, als je het slim speelt).

Maar wanneer is dit spel eigenlijk afgelopen? Stel dat je een rondje Civ IV afsluit met een gewonnen kernoorlog (de voorsprong van je hoogbegaafde Malinese computertegenstander was langs vreedzame weg niet meer in te halen) en de lancering van een Space Shuttle naar verre planeten. Je hebt nu aan de overwinningsvoorwaarden voldaan. Kun je dan dóórspelen om tenminste nog die Hangende Tuinen te bouwen waar ze thuishoren, namelijk in Babylon, of om je ongebruikte vloot met Carrier Group en tot de tanden bewapende mariniers op z’n minst één Iwo Jima te gunnen?

Ja, dat kan. ‘Nog één beurt dan?’ vraagt Meier plagerig. In werkelijkheid kun je onbeperkt doorspelen. Gewoon blijven zetten en de ‘Einde beurt’ knop indrukken, het spel gaat desnoods door tot het jaar 3000. En hoewel je nu de handen vrij hebt om je militaire voorsprong uit te bouwen, kom je voor verrassingen te staan. De complexiteit en humor van Civ zijn al vaak geroemd. De ware test voor een spel is de diepte van zijn spelconcept, de flexibiliteit van het algoritme waardoor het spel ook in marginale scenario’s origineel blijft. Het aardige is dat Civ in de post mortem fase, dus na de historische periode van 40.000 voor Christus tot nu, opmerkelijke parallellen met de werkelijkheid biedt.

De eerste verrassing is de gewaarwording dat je kernoffensief niet zonder gevolgen blijft. De handleiding waarschuwt al dat een atoomoorlog een mondiale opwarming zal veroorzaken waardoor de hele wereld langzaam in woestijn verandert. Geleidelijk veranderen de continenten in Edammer kazen met bij wijze van gaten hier en daar een restantje stad. Er is geen kruid tegen deze desertificatie gewassen. Steden verliezen hun productiecapaciteit, intellectuelen moeten hun stadsbaantje opgeven en in maoïstische trant een handje toesteken op de boerderij. De enige manier om je ondergang uit te stellen is een nieuwe, losmazige beschaving opbouwen van kleine, technisch hoog ontwikkelde steden langs de kust. De zee blijft namelijk onaangetast en levert als vanouds voedsel en geld op. Je verdediging wordt flexibel georganiseerd rond spoorlijnen, Stealth-bommenwerpers en maritieme interventiegroepen.

De tweede verrassing is dat de desertificatie niet louter een straf is, zoals je in deze tijd van ecologisch moralisme zou verwachten, maar ook een strategisch voordeel. Ze is een voortzetting van de kernoorlog met andere middelen. Jouw hoogontwikkelde beschaving kan de gevolgen namelijk veel beter opvangen dan die van de anderen die zich in lagere ontwikkelingsfasen bevinden. Jij stampt een nieuwe stad in tien beurten uit de grond, je spionnen en verkenningsvliegtuigen zien bedreigingen van verre aankomen en waar gewenst kun je als eerste je troepen ter plaatse brengen. Tot slot is je bevolking permanent tevreden, zelfs wanneer je oorlog voert. Nadat je ook de laatste technologieën van het ruimtetijdperk hebt verworven, werk je alleen nog aan zogenaamde Future Tech. De resultaten daarvan zijn cumulatief. Elke hogere graad van Future Tech die je behaalt, maakt je bevolking vrolijker en gezonder terwijl die van de buurman wegzinkt in permanente ontevredenheid en werkloosheid. Dat is niet eerlijk. Het is ook niet eerlijk verdeeld in de wereld.

De derde verrassing is dat je, vanwege je overmacht op het wereldtoneel, preventief gaat optreden. In deze fase wordt Civilization IV echt een God-game. Je voelt je verantwoordelijk voor de hele mensheid, maar die mensheid wil niet meewerken aan haar eigen redding. Dus moet jij het in je eentje doen. Je moet grondstoffenbronnen beheersen, andermans technologische groei sturen en staten tegen elkaar uitspelen. Kortom, je wordt een Pentagon in het klein. Om de opwarming van de aarde niet te verergeren moet je in de eerste plaats een nieuwe kernoorlog voorkomen, zeker als die jouw grondgebied zou treffen. Je kunt via de Verenigde Naties een wereldwijde kernstop afdwingen, maar dan moet eerst iemand (jij?) die organisatie opbouwen en vervolgens moet je over een gekwalificeerde meerderheid van stemmen beschikken. Zolang het niet zo ver is, kun je de nucleaire ontwikkeling van de andere staten alleen dwarsbomen door al hun uraniummijnen uit te schakelen of te bezetten.

Dat vereist een hypermoderne, mobiele legermacht die onverwacht kan toeslaan en het veroverde gebied vasthouden. De opbouw daarvan gaat ten koste van je cultuur en je maakt er geen vrienden mee. De wereld keert zich tegen je, diplomatieke finesses kun je vergeten. Om te voorkomen dat andere landen samenwerken en een lokale overmacht opbouwen, moet je ook hun oliebronnen, aluminiummijnen en andere militaire reserves controleren. Voor je het weet voer je permanent oorlog op twee fronten, compleet met ‘chirurgische bombardementen’, terwijl je neutrale regeringen paait met goedkope cadeautjes of hun machtspositie verzwakt door ze via de VN het Algemeen Kiesrecht door de strot te duwen.

Het is de ironie ten top, maar het komt heel dicht bij de hedendaagse werkelijkheid. En hoe dicht komt het niet bij huis? Terwijl jouw Pentagon onder het mom van democratie en humanitaire plicht een permanente grondstoffenoorlog voert te midden van arme sloebers wier steden onder honger, vervuiling en bombardementen bezwijken, spelen jouw kerngezonde, postmoderne burgers achter de computer oorlogsspelletjes en juichen verrukt ‘Oh yeah!’ Komen die nuttige idioten ons bekend voor?

In een spel met deze naam (en ontwerper) zou je verwachten dat je bij het ontketenen van een kernoorlog een pop-up krijgt die zegt: ‘You think you’re acting CIVILIZED?’ Maar Civ IV heeft dat niet nodig. Het zit toch al boordevol vette intellectuele knipogen. In plaats daarvan ontdek je vanzelf dat je door het ontketenen van een kernoorlog terechtkomt in een Mad Max-wereld waarin alle vooruitgang in dienst staat van verdere vernietiging. Het gebeurt maar zelden dat een game na het einde van het scenario zijn functionaliteit en interne samenhang behoudt. Civilization IV blijft ook in die fase boeien. Tot overmaat van humor komt de gamer zichzelf tegen in de vorm van de lachebekjes die zijn steden bevolken: westerlingen die liever computerspelletjes spelen dan zich om de echte wereld te bekommeren. Meiers lijfspreuk luidt: ‘When fun and realism clash, fun wins.’ In Civ IV vallen ze naadloos samen.