Als je zelfs als journalist van een weekblad ter ore komt dat minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken op bezoek gaat bij oppositiepartij pvda om over het vlottrekken van het pensioenoverleg te praten, dan weet je dat de hele pers dit weet. Dus moest ik lachen toen een dag later inderdaad een foto van dat bezoek in de ochtendkrant stond. Het opzetje van de pvda was gelukt: het beeld neerzetten dat Koolmees met de pet in de hand bij de pvda langsging om niet alleen de pensioenen, maar ook zijn eigen eer te redden.

Bij de regeringspartijen valt zo’n opzetje niet goed. Er lag in hun ogen eind vorig jaar een concept voor een pensioenakkoord waar de sociaaldemocraten hun vingers bij af konden likken. Dat de pvda dit niet deed, was volgens de coalitiepartijen uit angst om voorafgaand aan de Provinciale-Statenverkiezingen afgeschilderd te worden als oppositiepartij die heult met een kabinet dat vriendjes zou zijn met het grootbedrijf en het klimaat aan zijn laars zou lappen. Om de klacht over de pvda nog wat groter te maken komt er nog achteraan: wie verhoogde de pensioenleeftijd ook alweer twee keer achter elkaar?

De realiteit is dat na de recente Statenverkiezingen en de gevolgen daarvan voor de samenstelling van de Eerste Kamer het kabinet steun nodig heeft van oppositiepartijen om dit tweede grote dossier, na het klimaatakkoord, door beide Kamers aangenomen te krijgen. De pvda kan het kabinet mogelijk aan een meerderheid helpen, al hangt dat nog op de definitieve verkiezingen voor de Senaat, door de nieuwe Provinciale-Statenleden op 27 mei.

Maar de pvda wil zich alvast in de kijker spelen. Daarom was het belangrijk dat Koolmees eerst bij partijleider Lodewijk Asscher langsging, voordat hij bij andere oppositiepartijen gaat praten. De pvda hoopt in de nabije toekomst de eer te kunnen opstrijken van een binnengehaald resultaat op dit dossier. Eist GroenLinks het klimaat op, dan de pvda toch zeker het pensioen.

Maar eenvoudig zal dat niet zijn, voor Koolmees noch de pvda. De materie is complex. De gesprekken gaan over een nieuw pensioenstelsel, met andere buffereisen voor de pensioenfondsen, over persoonlijke potjes, de overdracht van jong naar oud of juist niet, allerlei techniek die zelfs voor Kamerleden vaak moeilijk te volgen is. Het makkelijkst te communiceren en daardoor het meest in het oog springende onderdeel is de hoogte van de aow-leeftijd en de voorgenomen stijging daarvan met de levensverwachting. De oppositiepartijen, en vakbonden, hebben zich daarin vastgebeten. Met als risico: halen ze een verlaging daarvan niet binnen, leg dan maar eens uit dat je invloed hebt gehad op die complexere delen van een pensioenakkoord.

Eist GroenLinks het klimaat op, dan de PvdA toch zeker het pensioen

Tijdens een recent debat met minister Koolmees over arbeidsongeschiktheid werd dat goed zichtbaar. Maar het ging toch over pensioenen? Klopt. Via de relatief hoge instroom van zestigplussers in de wia, de uitkering voor arbeidsongeschikten, was er echter een link. Via de wia alsnog vervroegd met pensioen, dat idee. Het waren de oppositiepartijen, de pvda voorop, die dit aan de orde stelden. Zij zien in die verhoogde instroom in de wia het bewijs dat de verhoging van de aow-leeftijd voor de oudere werknemers van nu veel te snel gaat.

De huidige zestigplussers behoren tot de generatie die aanvankelijk dacht via de vut vervroegd met pensioen te kunnen, maar hun aow-leeftijd vervolgens alleen maar van zich af zag drijven en zich daar onvoldoende op heeft kunnen voorbereiden. Voor hen was er nog geen loopbaan-apk – inderdaad, alsof werknemers auto’s zijn – zoals wel de bedoeling is voor de jongere werknemers van nu.

Daarom willen oppositie en vakbonden dat de aow-leeftijd wordt bevroren, die mag in 2022 niet naar 67 jaar en drie maanden. Probleem is wel dat binnen de oppositie en vakbonden geen overeenstemming bestaat over de vraag welke leeftijd dan wel moet gelden: 66 jaar en drie maanden, 66 jaar, 65 jaar?

Tegen dat ‘via de wia naar je pensioen’ kun je echter ook anders aankijken, zoals in het regeringskamp blijkt. Zijn het niet de werkgevers die gebruikmaken van deze route om van hun oudere personeel af te komen? Doet dit niet denken aan de jaren negentig toen de toenmalige arbeidsongeschiktheidsregeling, de wao, ook werd misbruikt, om personeel te kunnen lozen dat anders werkloos zou worden? Het minder verhogen van de aow-leeftijd helpt in deze visie weliswaar de zwaarbelaste oudere werknemer, maar speelt vooral de werkgevers in de kaart.

Minister Koolmees probeerde vorige week de instroom van oudere werknemers in de arbeidsongeschiktheidsregeling te relativeren. Hij memoreerde de sterke daling van het aantal arbeidsongeschikten begin deze eeuw, met dank aan strengere regelgeving voor de omgang van werkgevers met zieke werknemers-in-vaste-dienst. Het was Koolmees zelf die daaraan toevoegde dat dit heeft geleid tot steeds meer flexwerkers, zzp’ers en uitzendkrachten. Let wel: allemaal mensen die daardoor helemaal geen of weinig pensioen opbouwen.

Zo gaat de flextrend op de arbeidsmarkt dus ook over het pensioen. Met als focus nu niet het pensioen van ouderen en hun pensioenleeftijd, maar het pensioen van veelal jonge mensen. Als zij straks oud zijn, dreigen velen van hen met de pet in de hand te komen staan. Het maakt duidelijk hoe dringend een nieuw pensioenstelsel nodig is. Met een akkoord dat over meer gaat dan alleen de aow-leeftijd in de eerstkomende jaren. Maar wie gaat er overstag op dat hangende punt: Koolmees of de pvda?