Eén moment in Elysium van de van oorsprong Johannesburgse regisseur Neill Blomkamp is obscuur maar overladen met betekenis. De sadistische huurmoordenaar Kruger (Sharlto Copley) zingt een wiegelied in een futuristisch ruimtevaartuig. Tegenover hem zitten de mooie verpleegster Frey (Alice Braga) en haar doodzieke dochtertje. Het liedje, gezongen in het Afrikaans, gaat als volgt: ‘Jan Pierewiet, Jan Pierewiet, Jan Pierewiet staan stil/ Jan Pierewiet, Jan Pierewiet, Jan Pierewiet staan stil/ Goeiemôre, my vrou, hier’s ’n soentjie vir jou/ Goeiemôre, my man, daar is koffie in die kan.’
Het is een traditioneel Zuid-Afrikaanse tekst die witte kinderen tijdens de apartheid en ver daarvoor goed kenden. De woorden duiden in eerste instantie op liefde en geborgenheid: een man begroet in de ochtend zijn echtgenote met een kus, waarna zij hem erop wijst dat er verse koffie klaarstaat. Maar in de film gaat de betekenis verder. Kruger, de killer, is nu, zingend, evenzeer een slachtoffer als de moeder en het kind. Hij laat zijn eigen kwetsbaarheid zien. Door het zingen herinnert hij zich een werkelijkheid waarin hij echt mens kon zijn, toen hij een bestaan van zachtheid en zekerheid kende, van gezinnen die bij elkaar konden zijn zonder conflict of tekort of angst – een tijd en een plaats die nooit meer zullen bestaan.
Elysium speelt zich af rond 2150. De aarde is geruïneerd door economische chaos, politiek wanbestuur, catastrofale milieurampen, globalisering, gettoïsering en overbevolking. Los Angeles is veranderd in een reusachtig vluchtelingenkamp waar de voertaal Spaans is. De inwoners, waaronder Max (Matt Damon), kunnen niets anders doen dan proberen te overleven. Wrang is dat ze dat doen terwijl Utopia iedere dag tergend onbereikbaar zichtbaar is in de lucht: een ruimtestation in de vorm van een wiel of een Mercedes Benz-teken dat voor de rijken een veilige beschaving biedt. Waar het mythologische Elysion, verblijfplaats van helden en rijken, bij Homerus in het helder verlichte hiernamaals gelegen is, hangt het bij Blomkamp in de ruimte, waar de gelukzaligen een lang leven kunnen leiden dankzij medische wonderen waarvan de arme sloebers op de aardbodem alleen maar kunnen dromen.
Het belang van deze technologie vormt het middelpunt van het verhaal. Max werkt in een fabriek waar robots worden vervaardigd door middel van een nucleair proces. Als hij bij een ongeluk radioactief besmet raakt, krijgt hij te horen dat hij nog maar vijf dagen te leven heeft. Zijn enige hoop is Elysium te bereiken waar hij de apparatuur van de rijken, onder meer een soort genezende bodyscanner, kan gebruiken om zichzelf te redden. Ook Frey heeft dit plan, niet voor zichzelf maar voor haar ongeneeslijk zieke dochtertje Matilda. Probleem: om de scanner te kunnen gebruiken moet je een citizenzijn. En dat zijn de mensen op aarde niet, die status is exclusief weggelegd voor de bewoners van Elysium.
Blomkamp, die eerder de briljante sf-satire District 9 maakte waarin een buitenaards ras in een reusachtig ruimteschip boven Johannesburg arriveert, een ras dat als illegale vluchtelingen wordt behandeld, toont zich opnieuw een van de interessantste cineasten van dit moment. Zijn tweede film heeft iets wonderlijks: een blockbuster met grote sterren die tegelijkertijd een geraffineerde analyse van politieke en maatschappelijke kwesties biedt, soms zelfs met verborgen boodschappen, zoals het wiegelied over Jan Pierewiet. Toch gaat het om meer dan een in joke, want het lied vormt de kern van de ideologie in deze film.
Geheel volgens de traditie van de anti-utopische literatuur schetst Blomkamp een toekomstbeeld dat even realistisch is als verzonnen. De manier waarop hij dat doet heeft alles te maken met zijn verleden in Johannesburg, waar hij een groot deel van zijn leven woonde en waar hij vanaf zijn jeugd bevriend was met de acteur Sharlto Copley, hier dus in de rol van Kruger. Copley is samen met Blomkamp de werkelijke ster van Elysium, zoals blijkt in de scène waarin hij het wiegelied zingt, met een mix van melancholie, woede, verdriet en verlangen. En met historische resonantie. Want ‘Kruger’ is een geuzennaam, een referentie aan de Boeren-held Paul Kruger die eind negentiende eeuw als president van de Zuid-Afrikaanse Republiek een sleutelfiguur was in de strijd tegen de Britse overheersing.
Het liedje van Kruger in het ruimteschip is een requiem, een hunkering naar iets wat ooit waarde had, maar wat door de werking van de tijd is gecorrumpeerd: de beschaving, het gezin, het symbool van de man als sterke leider. Jan Pierewiet, volgens sommige bronnen verwijzend naar de Afrikaanse Bokmakierie-vogel, staat voor puurheid en schoonheid. Als Kruger het lied zingt denkt hij terug aan zijn dagen als bevoorrechte – hij is ontegenzeggelijk een witte Zuid-Afrikaan, met zijn platte Engels en voorliefde voor de barbecue – en huilt hij omdat de geborgenheid die hij ooit kende, zowel cultureel als psychologisch en sociaal, weg is, voor altijd vervangen door geweld en angst en de dwingende stem van de massa’s.
Dat is Kruger in Elysium. Maar dat was ook het gevoel bij veel witte Zuid-Afrikanen na het einde van de apartheid. En dat sentiment leeft nog steeds.
Het idee dat de recente Zuid-Afrikaanse geschiedenis een voorbode is van de problemen waarmee de hele wereld in de toekomst te kampen krijgt, is niet eigen aan Elysium. In zijn boek De uitgestelde revolutie (1973) vergelijkt de filosoof Hans Achterhuis de wereldsituatie van toen met de apartheidssamenleving. Vijf jaar geleden bouwde hij die gedachtegang verder uit in zijn magnum opus Met alle geweld (2008) waarin hij de verschijningsvormen van geweld in de menselijke geschiedenis belicht. Achterhuis verwijst hierin naar zijn stellingen in de jaren zeventig en schrijft: ‘Wat daar als in een microkosmos zich verhevigd afspeelde, kon volgens mij gezien worden als een afspiegeling van de wereldmaatschappij met al haar ongelijkheden en onrechtvaardigheden.’ Hierin wordt Achterhuis gevolgd door historicus Allister Sparks die Zuid-Afrika in Het wonder voorbij (2004) eveneens als ‘microkosmos’ aanduidt, een land met een ‘heterogene bevolking, kloof tussen arm en rijk en vooral ook de uitwerking die de sterke, nieuwe krachten van de mondialisering erop hebben’. Interessant is dat Achterhuis een meta-argument neerzet als het om het ‘laboratorium’ Zuid-Afrika gaat. Hij schrijft dat hij mensen ‘op papier’ dilemma’s wil voorleggen waar ze ‘in realiteit niet zo scherp mee te maken hadden’.
Met Elysium doet Blomkamp niets anders: de problemen die hij schetst zijn voor westerlingen nu zelfs actueler en dwingender dan bijvoorbeeld het thema van vreemdelingenhaat voor Europeanen was in de jaren zeventig toen Achterhuis zijn boek schreef. Anders dan toen voelen we in deze tijd aan den lijve hoe het is als een gelegitimeerd politiek discours zich focust op het sluiten van grenzen voor illegalen en het uitsluiten van mensen die geen ‘citizens’ zijn van sociale voorzieningen als medische hulp. Of wat het betekent om werkloos te zijn, de hele dag thuis te zitten of op straat te hangen. Of wat er gebeurt als in megasteden enclaves voor de rijken verrijzen, protectoraten voor bevoorrechten – de harde werkelijkheid van de gated communities in het Johannesburg van nu.
Bij het zien van de twee gescheiden werelden in Blomkamps film – de getto’s waarin Max en Frey wonen en het ruimtestation voor de happy few – denk ik onwillekeurig aan de twee gezichten van Johannesburg, de hel en de hemel vlak naast elkaar, de townships met huisjes van golfplaat en de noordelijke voorsteden, vanuit de lucht gezien azuurblauw gespikkeld vanwege het netwerk aan zwembaden (ook nadrukkelijk aanwezig in het ruimtestation voor de rijken).
Elysium is sciencefiction, maar de film is in alles realistisch. Het werk blikt vooruit, maar reflecteert tegelijkertijd een specifieke tijd en plaats die, volgens Sparks, Achterhuis en anderen, zoals ook dichteres Antjie Krog, een doorkijk bieden naar wat de westerse wereld te wachten staat. Daarom, zeggen deze commentatoren, is het zo belangrijk dat Zuid-Afrika ‘slaagt’.
In dat land was de oplossing destijds het afdwingen van de democratie: gelijke rechten, one man one vote. Geen pasjeswetten meer, maar iedereen een volwaardige citizen. Ook in Elysium is democratisering de kern van de ontknoping. Om dat te bereiken komt het thema van slachtofferschap aan de orde. In een poging om zijn eigen leven te redden gaat Max in zee met gangsters die mensen nep-identiteitsbewijzen kunnen geven, om ‘echte’ burgers van ze te maken waarna ze naar Elysium kunnen reizen. Deze reizen lijken onheilspellend herkenbaar: de zieke en hongerige Angelenos die in gammele ruimteschepen en zwaar onder vuur de atmosfeer van het rijke ruimtestation binnendringen, lijken in alles op de ongewenste bootvluchtelingen die halfdood op de kust van Lampedusa stranden.
Ook Max, wiens lichaam wegens de ziekte inmiddels is versterkt met een exoskelet, zet voet aan wal, maar nu met het plan Elysium te ontsluiten voor iedereen door informatie te downloaden uit de hersens van een van de heersers van het regime. Niet alleen Kruger die Frey en haar kind gijzelt staat hem in de weg, maar ook defensieminister Delacourt (Jodie Foster) die zoveel macht heeft dat zij de president kan ontslaan teneinde de duistere krachten van de homeland security te ontsluiten als blijkt dat de grenzen van Elysium geschonden zijn. Zo dun blijkt de scheidslijn tussen fascisme en democratie: de sterke man grijpt zijn kans op het moment dat de beschavingsvoorwaarden niet meer houdbaar zijn. Kruger. Die Elysium voor zichzelf en zijn kornuiten wil.
De redenering snijdt houdt: er zijn niet alleen in Zuid-Afrika maar in héél Afrika veel Krugers te zien. Populisten die uit zijn op zelfverrijking en machtsbehoud door middel van geweld en intimidatie. Afrika is belangrijk, als laboratorium, als mogelijke utopie. Of Zuid-Afrika ‘geslaagd’ is, moet nog blijken. Het land verkeert zonder twijfel in een betere staat dan toen de Krugers het voor het zeggen hadden. Maar ze zijn er nog niet. De kloof tussen rijk en arm is in de jaren na apartheid alleen maar groter geworden. En apathie en ontevredenheid bij de witte bevolking zijn groeiende problemen. Dat is wat Kruger in Elysium drijft: de hunkering naar de macht van vroeger die welvaart en veiligheid garandeerde. En dat liedje: de geheime boodschap van Blomkamp en Copley. Pierewiet in de ruimte. Hoe leeg klinkt zijn geroep wel niet.
Elysium draait nu in de bioscoop