De makkelijkste manier om over het thema ‘geloof en spiritualiteit in de populaire cinema’ te praten, is om een grap te vertellen. Vooruit: in Martin Scorsese’s nieuwe film Silence heb je niet één maar twee jonge Hollywood-acteurs die zich zichtbaar in alle bochten wringen om een overtuigend Portugees accent neer te zetten. Immers, we zijn in Japan tijdens het vroege Edo-tijdperk, rond 1640, en de acteurs zijn twee jezuïeten op een missie om hun leermeester, Vader Ferreira, op te sporen. Die zou afvallig zijn geworden, wellicht als gevolg van druk van het shogunaat dat christenen als gespuis ziet. Dan, opkomst Vader Ferreira, gespeeld door Liam Neeson. Wanneer deze acteur voor het eerst spreekt, is duidelijk dat hij geen enkele poging doet om te klinken als zijn personage, nee, dit is Liam Neeson en die klinkt zoals altijd simpelweg Iers. Zo kun je nog meer grappen maken over Silence (in zijn priestergewaad en met zijn pony is Vader Ferreira nét een Jedi, Neesons personage in de Star Wars-films), maar daarmee zijn we geen stap dichter bij de werkelijke betekenis van de film.

Silence gaat over het geloof, over de relatie tussen opoffering en verlossing. Het bronmateriaal, Shusaku Endo’s roman uit 1966, focust op de vervolging van christenen vanaf midden zestiende eeuw, toen de militaire machthebbers in Japan Europese missionarissen als een gevaar zagen. Om het land te zuiveren gingen ze over tot vervolging van jezuïeten als Vader Ferreira terwijl ze de bevolking, arme boeren, onder druk zetten om hun geloof te verzaken. Als instrument gebruikte het regime inquisiteurs.

Hoe dat in zijn werk ging, blijkt in de spectaculaire openingsscène: terwijl Vader Ferreira hulpeloos toekijkt worden drie gelovigen halfnaakt aan houten kruizen vastgebonden, waarna de beulen kokend water over hun lichamen uitstorten. Alsof dat nog niet genoeg is, vertelt Ferreira in een voice-over dat het water in kommetjes met gaten in de bodem over de slachtoffers heen wordt gegoten, om de intensiteit van de pijnprikkels te verhogen. De film duurt zo’n drie uur, maar dit is het enige wat er is qua plot: de vraag of het geloof in een mens standhoudt wanneer God zich op momenten van lijden in stilte hult.

Net zoals in zijn andere godsdienstfilm, The Last Temptation of Christ (1988), gebruikt Scorsese stilistische overdaad om vorm te geven aan persoonlijke strijd, in dit geval die van de jezuïeten, Vader Rodrigues (Andrew Garfield) en Vader Garupe (Adam Driver), die op zoek gaan naar de mythische Ferreira. De beelden zijn episch, prachtig; totaalshots van lege stranden en woeste, groene bossen gaan over in close-ups van mensen die in het geheim hun liefde voor God belijden zonder dat er maar het kleinste teken is dat Hij er is. De boodschap is duidelijk: ze lijden net zoals Jezus aan het kruis lijdt. En zonder pijn – opoffering – geen verlossing. En dan maar kijken hoe lang je het uithoudt. Het geloof als lichamelijke en geestelijke beproeving, drie uur lang – dat is Silence. Twee reacties zijn mogelijk: je volledig distantiëren – middels de grap – van dit loodzware onderzoek naar geloofskwesties, of meegaan in Scorsese’s visueel-dichterlijke, epische speurtocht naar het transcendente, nota bene in een film gemaakt voor een groot publiek. Wie voor dat laatste kiest wordt rijkelijk beloond.


Te zien vanaf 6 februari