‘Pinochet?’
‘Ja, Pinochet!’
‘Oké, maar wie is Pinochet?’
Deze douche is werkelijk ijskoud. Ik kijk haar vermanend aan. Ze is zestien, precies dezelfde leeftijd die ik had in september 1973. Ik zoek een paar argumenten uit mijn meest cynische repertoire. Ik wil haar vragen of zij het normaal vindt dat ze alle namen kent van de acteurs die in GTST spelen, maar niet weet wie Pinochet is. Het is natuurlijk vijfentwintig jaar geleden dat de couppleger de verpersoonlijking van het kwaad werd. Ik kan me heel goed herinneren hoe destijds het nieuws van de putsch aan mijn rechtvaardigheidsgevoel en aan dat van mijn klasgenoten knaagde. Ik was toen misschien niet politiek gebonden, maar ik had het hart op de goede plaats. Chili werd het symbool van het universele onrecht tegen de legitimiteit. Ik kocht platen van Viktor Jara, de Chileense zanger, en leerde op mijn gitaar zijn mooiste liedje spelen: Te recuerdo Amanda.
Ik probeer mijn dochter uit te leggen hoe bepalend de gebeurtenissen in Chili voor heel veel jongeren in West-Europa zijn geweest. Ik vertel over de dood van Viktor Jara in het stadion van Santiago, president Salvador Allende met helm op verschanst in het paleis van de Moneda, de verdwijningen, de Dina, de CIA, de terreur, de folteringen en al die mensen die vanuit militaire vliegtuigen in de zee werden gegooid. Maar ze wil meer weten. Ik moet ook uitleggen waarom de arbeiders op 11 september 1973 zich niet voor hun linkse regime mobiliseerden. Dat het merendeel van de Chilenen allang niet meer achter hun president stond, die, overigens, met maar een derde van de stemmen aan de macht was gekomen. Dat het land met duizend procent inflatie failliet was, dat er niets meer te eten was. Ik moet ook vertellen dat een week voor de putsch Chili de grootste politieke demonstratie uit zijn geschiedenis meemaakte: 400.000 vrouwen, slaand op hun lege pannen, die het ontslag van Allende eisten. En ook dat vlak voor de coup van Pinochet de zittende president op de radio had aangekondigd dat er in de winkels nog maar voor drie dagen brood lag.
Eigenlijk heb ik geen zin meer om over Chili te praten en het nieuws van de arrestatie van Pinochet is voor mij al bedorven. Maar dochter is hardnekkig en wil weten waarom de ex-dictator niet in Chili zelf is gearresteerd en berecht. En ook waarom de Chilenen hem amnestie hebben verleend en nooit hun eigen verleden recht in de ogen hebben durven kijken. Hebben ze dan geen trots en geen gevoel voor rechtvaardigheid in dat land? Vind ik het nou normaal dat Engeland en Spanje zich van buitenaf bemoeien met het onvermogen van de Chileense natie om zelf met haar eigen spoken af te rekenen? Is dat omwille van verzoening of gewoon lafheid? En waar blijft dat volksfeest in Chili, de kreet van opluchting en blijdschap? Gaan de meeste demonstraties voor de Engelse ambassade in Santiago soms niet over de vrijlating van Pinochet? Laat hem maar uit zijn privé-kliniek gaan en terugkeren naar Chili, de enige plek ter wereld waar hij berecht mag worden. Maar die moed hebben die Chilenen niet. Straks maken ze van hem pas echt een nationale held. Een slachtoffer van het internationale complot tegen hun land!
De blauwe lettertjes van teletekst dansen weer voor mijn ogen. Vijfentwintig jaar geleden zag ik duidelijk beter dan nu. Ik moet maar eens naar de opticien gaan.