De jonge man was een wijnboer uit het Aude-departement, maar ik weet me nog goed te herinneren dat zijn urine beslist niet naar de cru’s uit de Corbières-streek smaakte. Tijdens een moment van onoplettendheid mijnerzijds had hij kans gezien om mijn flesje bier stiekem te ledigen en vervolgens wist hij niets beters te doen om zijn daad te camoufleren dan zijn eigen lichaamsvocht in het holle pijpje te laten kletteren. Vanzelfsprekend werd ik na een eerste slok van dit brouwsel te hebben genomen nogal pissig en heb sindsdien een diepe aversie ontwikkeld ten aanzien van het nuttigen van urine in het algemeen en die van de Franse militairen in het bijzonder. Afgezeken worden vindt niemand leuk.
Anno 1997 denk ik dat deze persoonlijke ervaring mij volstrekt vrijpleit van welke neerbuigende welwillendheid dan ook richting het jongste werk van Andres Serrano, genaamd Leo’s Fantasy. Maar dat ik bijna verliefd ben geworden op de anonieme plassende vrouw die hierboven zo krachtig is afgebeeld, is een feit dat ik niet meer kan negeren en dat veel zegt over het talent van deze Amerikaanse fotograaf. De triviale discussie die rondom dit meesterstuk is ontstaan, heeft mij nog eens gesterkt in mijn opvatting dat Nederlanders zich prima in het exporteren van varkenspest kunnen blijven specialiseren, maar van kunst moeten afblijven. Dat kunst in Nederland heel vaak tot een anekdotisch gebeuren wordt gedegradeerd, is niet alleen te danken aan de gulzigheid van een horde talkshowmasters die om sensationele onderwerpen verlegen zitten. Maar ook aan de boerenslimheid van museumdirecteuren die omwille van een brok free publicity op schokeffecten uit zijn.
In de discussie die dan ontstaat, wordt het primaire doel dat het kunstobject beoogt - het prikkelen van je ziel en je zinnen - volledig ondergesneeuwd door een lawine van banale meninkjes over randverschijnselen. Dan wordt hier en daar in krantekolommen triomfantelijk met een Amsterdamse of Groningse moeder gepronkt die plasseks-affiches resoluut afwijst omdat ‘in de klas van Christa ze al over piemel en kut aan het praten zijn’. Of er worden plotsklaps 41 prominente intellectuelen bereid gevonden om, ‘omwille van onze kinderen’, een petitie te ondertekenen waarin ze toegeven wel eens van harde plasseks te hebben gesnoept.
Maar in werkelijkheid begrijpt geen hond dat het hier niet gaat om het nut van het wateren in de strot van je partner of om de vraag of dit verschijnsel wel of niet in de vorm van affiches wereldkundig moet worden gemaakt. Het gaat om die ene sprankelende, ontwapenende, subversieve en wonderschone foto van Serrano. Om die heldere, krachtige en korte straal die de vloeibare link vormt tussen de anonieme vrouw en haar getemde minnaar. Om die hand die het haar van de man vastgrijpt om zijn hoofd en mond beter naar de straal te kunnen dirigeren, en niet andersom, daarmee expliciet de suprematie van de vrouwelijkheid onderstrepend. Deze foto is misschien een tikkeltje politiek correct, zoals die andere van Serrano waar een blanke man een zwarte pijpt, maar ze is ook rebels en revolutionair: de vrouw als levensbron en tiran tegelijk.
Kortom, een prachtige spetterende foto waar bij nader inzien geen enkele pornografische connotatie aan kleeft en die in mijn ogen steeds meer de status van een allegorie begint aan te nemen. Maar ja, je kunt van cultuurbarbaren geen mededogen voor afwijkende kunstvormen verwachten als een potje vaderlands kissebissen op prime time ook tot de mogelijkheden behoort.
Andres Serrano was de eerste die verbaasd was toen hij constateerde dat Leo’s Fantasy in het ‘permissive Holland’ een daverende heisa kon veroorzaken. Nederland, dacht hij, is toch de plek bij uitstek waar preutse denkbeelden aan gruzelementen worden geslagen? Je hebt hier toch het seksmuseum, de vrouwen achter de vitrines, de moeder van alle happy hookers Xaviera Hollander, en ook penissen in alle geuren en kleuren in de etalages van Amsterdamse souvenirwinkels? Een misverstand dat vaker bij naïeve buitenlanders ontstaat. ‘Over de hele wereld denkt men, als je Amsterdam of Dutch roept, aan mensen die de hele dag vrijend over straat gaan’, zegt Internet-seksboer Menno Buch deze week in een blad. Zolang er iets mee valt te verdienen is de Nederlander inderdaad best bereid zijn calvinistische lompen aan de kapstok te hangen. Maar kunst, ach, wat koop je ervoor? Over een paar weken is de opschudding rond het plasseks-affiche vergeten, en als je de man op straat dan vraagt wat de naam Serrano bij hem oproept, zal hij zelfverzekerd antwoorden: ‘Rauwe ham uit Spanje.’