Het is een natuurwet: wanneer een onderwijsminister studiefinanciering zegt, steigert de studentenvakbond. Vorige week lanceerde onderwijsminister Plasterk geen plan om de studiebeurs om te zetten in een sociaal leenstelsel. Jan en alleman liep in de Tweede Kamer reflexmatig te hoop tegen een idee dat Plasterk niet had, en de studenten renden er jammerend achteraan. Plasterks actie noch alle reacties maakten een doordachte indruk. Maar ik hoop dat we er nog iets van terughoren, van dat niet-idee. De studentenvakbond waar ik bij zat – niet zo heel lang geleden – was er in ieder geval de grootste pleitbezorger van in Nederland. Sterker, ‘we’ hebben dat toen hier (weer) op de agenda gezet, als ‘academicibelasting’. Het idee is simpel: iedereen een inkomen om van te studeren, en zodra je aan het geld verdienen slaat, betaal je een beetje extra belasting als vergoeding. De succesvollen betalen dus wat meer dan de gesjeesden, kortom: rechtvaardigheid. Het kwam er niet van omdat het probleem zou zijn dat de overheid eerst een paar jaar geld moet ‘weggeven’ zonder iets terug te krijgen.

Dat mag zo zijn, de huidige manier om studenten van inkomen te voorzien deugt écht niet. De studenten die ik voorbij zie trekken, hebben állemaal bijverdiensten, in de kroeg maar vaak ook als junior of proto-junior medewerker bij een of andere instelling of onderneming. Dat is fijn voor ze, maar ze kijken gek op wanneer je zegt dat de literatuur voor volgende week ze een paar dagen lezen zal kosten. Ze weten niet zeker of ze daar tijd voor hebben. Studenten ‘optimaliseren’ hun studie en ander werk – van alles precies genoeg om het hoofd boven water te houden en een diploma te halen. Neem daarbij – en daar is in reactie op het niet-plan van Plasterk weer door álle economen op gewezen – dat studenten vooral uit sociaal en financieel zelfredzame groepen stammen en het idee dringt zich op dat er én geld weggesmeten wordt én mensen niet genoeg opgeleid worden: het hoger onderwijs als rotte plek van de verzorgingsstaat.

Je kunt de beurs afschaffen en mensen zo lang over hun opleiding laten doen als ze zelf willen. Je kunt iedereen een leefbaar inkomen geven en zeggen dat ze zich vier jaar de pest moeten werken. Er zijn nog tien andere mogelijkheden om te ontsnappen aan de huidige middelmaat. Maar het debat over dit soort vragen komt al twintig jaar niet van de grond. Dat is de schuld van het cda. De pvda’er Jo Ritzen kon met zijn wonderlijke manoeuvres in de jaren negentig rekenen op heftige kritiek. Maar het halfdoordachte systeem van nu (beurs plus lening ter vervanging van de kinderbijslag) is nog altijd afkomstig van de CDA’er Wim Deetman. Ook vorige week haastte het cda zich in de Tweede-Kamerdiscussie over deze verkapte gezinssubsidie voor middeninkomens onmogelijk te maken. Balkenende mopperde onlangs over ‘de zesjescultuur’ op de universiteiten, maar zijn partij deinst ervoor terug een van de meest evidente oorzaken aan te pakken. Dat zou de cda-achterban namelijk niet zo grappig vinden, wanneer arme mensen niet meer betalen aan de studie van rijke kinderen.

De studentenvakbonden zouden zich moeten schamen om hand in hand op te trekken met deze behoudzuchtige politiek en in plaats daarvan meteen Plasterks handschoen moeten opnemen om een verstandiger model te ontwikkelen. Flink te hoop te lopen tegen het als vanouds perfide ministerie van Onderwijs levert veel aandacht en publiciteit op, maar echt wijzer word je daar niet van.