Doris Lessing kreeg deze week de Nobelprijs voor de literatuur. Ik heb twee van haar boeken gelezen, nota bene in het oosten van Zimbabwe, regelmatig het decor van haar verhalen. De theecultuur – duizenden en duizenden hectaren struikjes op heuphoogte – maakt de omgeving daar overweldigend groen. Lessings melancholie over alles wat er in Zimbabwe verkeerd is gegaan, nestelde zich als vanzelf tussen de blaadjes en reisde nog lange tijd mee. Het heeft me er niet van weerhouden die boeken de deur uit te doen, zo bleek toen ik haar werk zocht om het nog eens door te bladeren.

Daarom wist ik niet of ik nu wel of niet verbaasd moest zijn, bij het lezen van het voorpaginabericht in Trouw dat de 88-jarige Lessing de uitreiking van de Nobelprijs had aangegrepen voor een aanval op het internet. ‘Internet sleurt hele generatie de leegte in’, was de kop, ondersteund door een citaat van Lessing over de vernietigende sociale en intellectuele effecten van internet. Is het besje op zo hoge leeftijd nog van thema veranderd – ‘nou eens niks over vrouwenemancipatie of de tragiek van Afrika, ik ga met die medaille van de Noren in handen gewoon lekker los op de boosaardige technologische vooruitgang’? Dapper, maar had ze dan niet een serieuzer onderwerp kunnen kiezen?

Bij nalezing blijkt haar tien pagina’s lange lezing (On Not Winning the Nobel Prize) precies één alinea (0,1) te bevatten waarin Lessing moppert op computers en televisie, zoals bejaarden dat graag doen. En die alinea zal ongetwijfeld het levensgevoel van de journalist hebben geraakt die er een stukje van moest maken. De andere 9,9 pagina’s van Lessings verhaal gaan over het tragisch tekort aan boeken in Zimbabwe. Het is een pijnlijk mooi verhaal over honger en dorst naar boeken van arme boeren op het platteland. Jan Peter Balkenende mopperde voor de bühne van de recente Europees-Afrikaanse top op de man die Zimbabwe nu al een decennium in de vernieling helpt, Robert Mugabe. Maar alleen al het feit dat er op die internationale bijeenkomst ongestraft nóg een dictator kon rondscharrelen – Omar al Bashir, wiens regering de oorlog in en rond Darfur aanjaagt – geeft aan dat Balkenende’s kritiek op het ‘miserabele’ regime van Mugabe weinig voorstelt. Geïntimideerd door verhaaltjes over de last van de koloniale geschiedenis wacht Europa liever tot de man doodgaat dan hem uit het zadel te dwingen. Lessing maakt meer indruk. Ze beschrijft Zimbabwaanse bibliotheken die bestaan uit een plankje onder een boom, angstvallig beschermd door de enige geletterde van het dorp – en het plankje is leeg.

Des te treuriger dat Lessing, of de Trouw-redactie, niet doorheeft dat als er één manier is om snel meer literatuur (‘leesvoer’) in de handen van armen te spelen, dat wel het internet is. En dat deze technologie als vele andere over de hele linie tot nieuwe vormen van sociaal contact tussen de mensen heeft geleid, niet per se beter contact, maar wel aantoonbaar niet slechter. Draadloze verbindingen zullen verafgelegen dorpen in landen als Zimbabwe verbinden met de traditie van democratisch debat en van onderwijs, zonder dat men daar eerst moet wachten op de asfaltweg (die niet aangelegd wordt) waarover de bus kan rijden (die kapot is) die de krant brengt (die verboden is). Lees Lessing toch maar na. En negeer, uit respect voor ouderdom, de ‘vroeger was alles beter’- toon wanneer ze even over de westerse cultuur zeurt.