Naast de kassa van een Blokker-filiaal in Hoorn staat een serie miniatuurgebouwtjes met een lichtje erin. De plastic sneeuw druipt in dikke druppels over de plastic daken van de huizen, kerken en molens, achter de ramen schijnt een warme gloed. Als je genoeg gebouwen en accessoires verzamelt, kun je er je eigen Nederlandse dorpje van bouwen en dat bij wijze van moderne kerststal onder de kerstboom zetten. ‘Typisch Hollands’, heet de serie.
Die huisjes en boerderijtjes passen wel bij de ‘typisch Hollandse’ winkelketen Blokker. Boven de ingang van de winkel hangen zes rood-wit-blauwe vlaggen, er worden borden, kannen en zelfs koffiezetapparaten met nostalgische Delfts blauwe schilderingen verkocht en naast de deur staan grote dozen tulpenbollen. Maar ook typisch Hollands: bij Blokker vind je alles wat je nodig hebt in huis, voor iedereen betaalbaar en zonder al te veel poeha. Gewoon en goed, maar niet te gek.
‘De goedkope ijzer- en houtwinkel’, zo heette de zaak die Jacob en Saapke Blokker in 1896 openden op het Breed in Hoorn. De producten voor huis en tuin waren van goede kwaliteit en niet te duur, waardoor de winkel niet alleen uit de Hoornse vijver viste maar ook boeren uit omringende dorpen trok. 115 jaar later is de formule uitgegroeid tot een winkelketen met zeshonderd filialen in heel Nederland en is het bijna onmogelijk iemand te vinden die geen Blokker-product in huis heeft. Als het geen waterkoker is, dan is het wel een vuilnisbak, een vaas of een douchegordijn.
Meer dan een eeuw na de opening van de eerste winkel zit op het Breed in Hoorn nog altijd een Blokker. Het lijkt op alle andere filialen. Er worden spullen verkocht die iedereen nodig heeft, pannen, emmers, theepotten en schoonmaakmiddelen. Er hangt een zware zoete lucht van geurkaarsen. ‘Is dit niks?’ vraagt een oudere man aan zijn vrouw. Hij wijst op een wit servies waar in zwarte letters op staat wat je erop of erin kunt serveren (cookies, tea, egg) en wanneer (breakfast, party time).
In de schappen liggen in oktober al kerstballen, van glimmend parelmoer of doorzichtig en gevuld met piepschuimballetjes alsof de sneeuw erin gevangen is. Je ziet hier mensen die iets nodig hebben (een dweil) of die ‘iets gezelligs’ zoeken voor in huis (kaarsen, vazen, beeldjes), mensen die iets verzamelen (de door chef-kok Herman den Blijker ontworpen collectie keukenbenodigdheden, met strak vormgegeven messen, kommen en pannen, niet te duur, maar wel met de glans van de echte chef) en mensen die jagen op die ene aanbieding die deze week in de folder stond. ‘Ik zie die telefoon nergens’, zegt een oude vrouw. ‘Sorry’, zegt de verkoopster. ‘Hij is niet binnengekomen, dus we hebben hem niet meer.’ De vrouw druipt beteuterd af. Bij de kassa propt een moeder grote pluchen kussens in de knisperende plastic zakken terwijl de caissière kopjes en schotels in vloeipapier draait. De kinderen smeken om zo'n schattig Hollands huisje.