Regisseur Hans Pool reist met Jelle Brandt Corstius door India. Dat wordt vast fraai, al zal JBC meer reiziger blijven dan in het gebied tussen Moskou en Magadan waar hij ook bewoner was. Maar Pool kon dus niet bij voorvertoning van Van Dis in Indonesië zijn, waarin zijn aandeel even groot is als toen ze, met prachtig resultaat, Zuid-Afrika bereisden.
Dit ter ere van hen die onzichtbaar het fundament leggen voor kwaliteitstelevisie. Waarbij JBC en Adriaan van Dis uittorenen boven wat we aan reisprogrammaleiders voorgeschoteld krijgen, en letterlijk uittorenen boven bewoners van de bezochte landen. De veerboot waarop Van Dis in de eerste aflevering vaart, hoeft niet te vergaan om hem te laten aanspoelen op Lilliput: de bewoners zijn al aan boord. De meesten zijn arm, zoeken geluk en werk elders in de archipel en zien verbaasd Gulliver aan boord komen met koffer op de schouder, laverend door gigantische drukte en met meer geluk dan techniek, onthoofding van reisgenoten voorkomend. Een Witte Heer van Stand die zo extreem buitenstaander is dat je niet gelooft dat hij werkelijk in contact zal komen met mensen aan de andere kant van de wereld en de sociale ladder. En toch gebeurt dat soms, ondanks het feit dat zijn recente studie Bahassa hem niet tot een vlotte gesprekspartner maakt en dat dus een (onzichtbare) tolk onmisbaar blijft. Al was het maar om achteraf de aangrijpende litanie te vertalen van een weduwe over ziekte en dood van haar man en over de gruwelijke behandeling die zij van hem en zijn minnares onderging.
Waarom doet zo'n vrouw dat? Zij is in alles tegenpool van de jonge vrouwen die in NCRV’s Connected hun ziel en zaligheid met ons delen in exhibitionistisch vertoon. Zij doet dat nadat ze met Van Dis in aanraking is gekomen door bemiddeling van een fotograaf. Diens foto’s overstijgen verre de kiekjes en beogen iets van de essentie van zijn land te vatten, samengebald in de hoop en verwachting van deze transmigranten. Hij spreekt uit (wat anderen niet lijken te durven) dat de grondslag van Soekarno’s Republiek, gelijkwaardigheid van religies en etnische groepen, steeds meer in het nauw komt, vooral door een agressieve vorm van islam. En, zoals later blijkt, door militairen die dit soort spanningen bevorderen met oog op eigen invloed. Heldere analyses geeft hij en in zijn kielzog maakt Van Dis contact met de gefotografeerden. Zoals die weduwe. Maar dat contact ontstaat dan juist ook doordat Van Dis zich zo bewust is van de kloof en niet schroomt de vreemde Toean te zijn bij wie je je hart eerder uitstort dan bij lotgenoten. Als hij beseft dat kleine Adriaan even oud was als haar zoontje Yoga toen hun vaders stierven, besluit hij het weinige te doen wat je voor zo'n kind kunt doen: hem een tijdje Playstation gunnen waar zijn moeder als derdeklaspassagier geen geld voor heeft.
Het zal neokoloniaal zijn, maar het is precies het goede (zoals hij vaak het gênante maar goede doet). Dan laat hij zich door de moeder masseren (haar beroep) en stroomt haar levensverhaal. Dat lijntje tussen man en kind is deel van het fundament van de hele aflevering (Van Dis vaart zijn moeders huwelijksreis na) en van de hele serie (Van Dis zoekt ook zijn vader die uit het KNIL trad toen de ‘politionele’ oorlog begon; en naar invloeden van het vaderland op dat verre land waar Van Dis nooit was en dat zoveel invloed op hem had). Na twee afleveringen ben ik verkocht.

Adriaan van Dis, Hans Pool, Van Dis in Indonesië, VPRO, acht delen vanaf zondag 4 maart, Nederland 2, 20.25 uur