Toen rapper Pusha T vorig jaar vader werd van zijn eerste zoon, ontstond er controverse. Niet vanwege de geboorte op zich – zoals kort daarvoor wél gebeurde bij rapper Drake, nadat Pusha T hem in een felle disstrack had beschuldigd van een buitenechtelijk kind – maar vanwege de ongebruikelijke naam die Pusha’s kind kreeg: Nigel Brixx. Want ‘brick’ is jargon voor drugdealers (een brick cocaïne is een kilogram). En laat Pusha T nou net gespecialiseerd zijn in dergelijke taal. Zijn naam is een afkorting van de drugdealers-frase ‘push a ton’; zijn nummers gaan over zijn (al dan niet fictieve) escapades als drugdealer. Op de controverse rond de naam van zijn kind ging Pusha T destijds niet in – maar nu wel, op het fraaie nieuwe nummer I Pray For You: ‘The married drug dealer, even named my son Brixx (…) It’s the grown man in me/ Searchin’ for the plug, that’s the nomad in me.’

Pusha T © Courtesy Def Jam Recordings

Die ‘plug’ is ook weer slang: het woord verwijst naar een grootschalige drugsdealer, die kleinere dealers van hun voorraad voorziet.

Pusha T (1977) gebruikt zulke terminologie niet pronkerig maar vanzelfsprekend en meeslepend. Naar verluidt is hij al jaren geen dealer meer, ondanks de tegenwoordige tijd van veel teksten, maar zelf vind ik die biografische achtergrond weinig interessant. Sommigen hebben morele bezwaren bij Pusha’s werk, ik zie zijn oeuvre meer als een secure uitwerking van zijn publieke persona. Zoals Al Pacino’s Tony Montana in Scarface, en met eenzelfde overredingskracht.

It’s Almost Dry is Pusha T’s vierde soloalbum en behoort tot zijn beste werk. Met heldere stem, die het midden houdt tussen ontspannen en getergd, loodst hij je vanaf de eerste tellen zijn masculiene universum in. Net als op zijn eveneens bijzonder sterke voorganger Daytona bedient Pusha T zich van een no-nonsenseaanpak: de plaat is met een speelduur van 35 minuten kort en kernachtig, zonder poespas tussendoor. Geen vertragende intermezzo’s, geen lange outro’s, geen afleidende gastartiesten of gelikte refreintjes: zodra een beat begint, gaat Pusha T rappen, consistent en beeldend.

En over die beats: die geven It’s Almost Dry een aanzienlijk deel van haar glans. Beurtelings zitten twee van de allerbeste hiphopproducers achter de knoppen. Kanye West en Pharrell Williams, die allebei al vaak met Pusha T samenwerkten, lijken elkaar extra te stimuleren – en leveren sublieme producties af. Stevige drums, diepe bassen, doordringende synthesizers. Soms is het resulterende geluid doordringend kaal, soms juist heel melodieus met samples van John Lennon en Beyoncé. Het maakt It’s Almost Dry tot een van de meest toonvaste en krachtige hiphopplaten die ik in tijden hoorde.

Ruim twintig jaar geleden begon Pusha T met zijn broer hiphopduo Clipse. Een sterke act, die toch langzaam leek dood te bloeden. Stiekem, zonder grote hits of TikTok-dansjes, groeit hij inmiddels als soloartiest uit tot een van de beste rappers van zijn generatie.

Pusha T – It’s Almost Dry