Het boekje opent met een paar korte, poezelige verhaaltjes. Absurde verhaaltjes met kikkers en beren, spinnen en prinsesjes. Ze lijken de aanloop te zijn van de kinderboekenschrijfster voor een sprong naar iets totaal anders, naar de erotische literatuur, een sprong die ze net niet zal halen. En de reden daarvoor is juist in die eerste verhaaltjes te zien: het getuttel met de taal.
Anne Vegter is een behendige handarbeidster met de taal. Ze kan er mooi mee vlechten, weet de regels der grammatica soepeltjes op te rekken, prutst en punnikt met stijlfiguren en weeft er allerlei giechelige woordgrapjes doorheen. Maar je ziet de handarbeid er wel erg aan af, beter gezegd: die dringt zich zo aan je op dat je aandacht voor het verhaal vanzelf verslapt. En dat is, uiteraard, dodelijk voor de erotische impact.
‘Lekkerbekje’, over een prinsesje dat zich laat verleiden door een koekebakker, is zo'n tuttelig verhaaltje. De koekebakker ziet zijn beslag rijzen en wil het in haar hete oventje schuiven, maar, zo legt het prinsesje hem uit, dan moet hij eerst met zijn tong het knopje van het oventje beroeren. Vegter trekt vervolgens een heel arsenaal aan leuke keukenmetafoortjes voor seksuele spelletjes open en pas nadat dat is uitgeput, schuift hij ‘dat rolletje van hem de warmte in en bakt haar de mooiste koekjes van eigen deeg’.
EN ZO WEMELT het van de kinderlijke flauwiteitjes. De enige reden waarom dit verhaaltje niet geschikt is om aan kinderen voor te lezen, is niet dat het over seks gaat, maar dat het zo'n absurd einde kent: het prinsesje pakt haar oventje, gooit het naar buiten en verplettert daarmee de roerige minnaars onder haar raam. ‘Verpletterde hen onder de triomf van wie geen genade heeft voor wie geen genade heeft’, staat er dan - alweer zo'n zin waarvan de inhoud kopje onder gaat in de speelsigheid.
De nageltjes komen pas een beetje uit de poezeligheid te voorschijn in het raadselachtige ‘Mijn waterdichte theorie’, dat eerder in De Groene werd voorgepubliceerd. Hoofdpersoon Jannie heeft iets met pies. Het ledigen der blaas heeft voor haar een obsessieve en een erotische betekenis. Die twee probeert ze te ontwarren tijdens een sessie met haar psychiater. Niet zozeer in het gesprek met haar, want dat wordt beheerst door stilte, maar in haar hoofd, waarin ze zich een uitzinnige urolagnische orgie met haar zieleknijpster voorstelt. Dat helpt kennelijk, want eenmaal weer thuis geeft ze zich onbezwaard over aan fijne plasspelletjes met haar poes. ‘Wij waren thuis, samen.’
Zo eindigt ook dat verhaal weer met kattepootjes, maar eraan vooraf ging wel een serieus onderzoek naar de bronnen van een perverse lust. En omdat ze in ‘Mijn waterdichte theorie’ ook wat minder met taal tuttelt, komt het verhaal qua thema en stijl zelfs in de buurt van Jelineks onrustbarende pornografie in Lust. Zij het dat Vegter uiteindelijk heel wat minder onrust baart. Want terwijl de perversiteit bij Jelinek alle maatschappelijke verhoudingen doordrenkt, blijft die bij Vegter keurig binnenskamers en heel huiselijk.
In de verhalen die daarna volgen is de toon vaak wat forser dan in de eerste helft van het boekje. We krijgen zelfs rechttoe- rechtaanseks in de metro voorgeschoteld en daadkrachtige lesboseks in een rijdende auto. Ten slotte ook nog een reeks incestueuze fantasieen, en een hoop seksueel gedoe met een varken, luisterend naar de naam Jezus, dat Maria het ene orgasme na het andere bezorgt. Die laatste verhalen gaan echter weer onnodig gebukt onder Vegters manie voor woord- en stijlgrappen en weten daardoor te verontrusten noch te prikkelen. Maar ach, zo denk ik dan maar, leesplezier is ook een lust.
Dichters & Denkers
Poezenporno
Anne Vegter, Ongekuiste versies. Verhalen. Uitgeverij Querido, 124 blz., f27,50
PORNOGRAFIE is prikkellectuur. Dus is Ongekuiste versies van Anne Vegter geen pornografie. Het bundeltje verhalen biedt geen prikkeling, alleen een beetje tinteling. Het masseert de onderbuik met kattepootjes. Het is warm, het spint, het is speels, het is behaaglijk en huiselijk. Slechts een enkele keer dreigen er een paar nageltjes tussen de teentjes vandaan te komen, maar die worden al snel weer ingetrokken. Het blijft onschuldige tintellectuur.
www.groene.nl/1994/43