
Wat kun je anders dan je overgeven, kijkende naar Isabelle Huppert real live op het podium? Zeker in een regie die haar silhouet ten volste uitbuit, die haar zinnen laat klinken als mantra’s, voortgestuwd door een Max Richter-achtige muziekscore.
Je overgeven is niet moeilijk, maar wel essentieel om van Mary Said What She Said te kunnen genieten. Hoeveel achtergrondinformatie je ook tot je neemt over de echte Mary Queen of Scots met wie deze monoloog toch wel iets te maken zal hebben, de tekst van Darryl Pinckney wordt er niet echt begrijpelijker op. Hij baseerde zich naar verluidt op brieven en getuigenissen. Een vorstin ‘wier passies haar de kroon kosten’ treffen we aan de vooravond van haar onthoofding. Ze overdenkt haar leven en liefdes, memoreert degenen die haar nastonden en verraadden. Vooral haar dienstmeisjes, allemaal Mary genaamd, keren in alle toonaarden terug. Bordurend, giechelend, roddelend, verraderlijk.
Huppert krijgt het voor elkaar om ook zonder dat je haar zinnen letterlijk begrijpt, ze te laten klinken als een feministische aanklacht. Vanaf het moment dat de mensheid door haar schuld wordt verstoten uit het paradijs, heeft de vrouw het gewoon áltijd gedaan. Ze spuugt de tekst naar buiten, in een staccato Frans dat soms opeens klinkt als ouderwetse poëzie. Regisseur Robert Wilson maakt ons in het eerste kwartier gek door haar alleen op de rug te laten zien, en als ze zich dan eindelijk omdraait, blijft haar gezicht lange tijd in het duister gehuld. Zou dit abstracte stuk ook werken met iemand wier reputatie haar níet vooruit is gesneld? Zou een mindere godin de zaal kunnen betoveren op voorhand? Kunnen blijven hypnotiseren met haar mimiek, stem, schokkerige bewegingen?
Zeker in de eerste helft van haar monoloog hamert Mary’s wanhopige woede mee op de cadans van de voortjagende muziek van Ludovico Einaudi. Later, bij de flashbacks naar haar jeugd in Frankrijk, worden de tonen zoeter, melancholieker, en lijkt ze uit haar korset te breken in een poging tot dansen of huppelen. Gaandeweg blijkt dat we andersom moeten redeneren: zou een minder duivelse actrice dan Huppert deze papieren monoloog leven in kunnen blazen?
Alles wat Huppert onderneemt, is adembenemend. Haar toonzetting, haar korte heksenlach, haar opengesperde mond, de snel uitgestoken tong… De logica kun je er zelf wel bij verzinnen. We moeten het alleen met haar doen, anderhalf uur lang, en het is overweldigend. Naarmate de bijl nadert worden haar bewegingen neurotischer. Alsof ze letterlijk de poorten die haar gevangen houden aan het openen is, zo zwaait ze over het podium naar voren. Met maaiende armen zwoegt ze zich weer een weg terug. Ze worstelt, en komt boven, worstelt en komt boven. Ze struikelt bijna over haar woorden, bijna, haar timing is griezelig perfect, elke hapering telt. Alsof ze een bakerrijmpje debiteert, zo herhaalt ze de frases over Mary die borduurt, Mary die giechelt, Mary die de sieraden uitzoekt, Mary van wie ze hield. En dat uit de mond van Mary zelf, wier angstaanjagend hinniken je niet meer een-twee-drie verlaat.
Mary Said What She Said was t/m 22 september te zien in ITA