Hij is dan wel retired maar leeft zeker niet een teruggetrokken bestaan. ‘Laat ik frank zijn’ is mogelijk in het Nederlands, met behoud van de Engelse woordspeling, ware het niet dat het wat oubollig klinkt en veel mensen het woord ‘frank’ niet meteen associëren met openhartig, vrijmoedig of vrijpostig.

Frank Bascombe – achtereenvolgens succesvolle korteverhalenschrijver, mislukte romancier, sportjournalist en makelaar – kent de Ford-lezer van de Bascombe-trilogie. Die begint in het voorjaar rond Pasen met The Sportswriter (1986) aan de oostkust van New Jersey. De sportjournalist heeft een mislukt huwelijk achter de rug maar gelooft nog steeds in romantiek en hartstocht. In Independence Day (1995) zitten we midden in de zomer van 1988, in het weekend van de Vierde Juli, Amerika’s Onafhankelijkheidsdag. Bascombe probeert het verlies van zijn zoon Ralph, gestorven aan het syndroom van Reye, te verwerken: ‘De manieren waarop we ons leven mislopen vormen ons leven.’ Met The Lay of the Land (2006) zijn we bij Thanksgiving, dat wil zeggen de vierde donderdag in november 2000, aanbeland: de herfst. De dood kondigt zich in allerlei gedaanten en memento mori’s aan. Makelaar Bascombe is goed in stervensbegeleiding maar als het om zijn eigen hachje gaat, verloopt alles wat trager. Hij streeft naar moraliteit in actie en naar seculiere verlossing, maar het lukt nog niet erg. Hij is nog steeds in de leer bij het leven.

In Het had erger gekund zijn we in de winter aanbeland, in de weken voor Kerst 2012, vlak na het woeden van de orkaan Sandy aan de kust van New Jersey. In deze vier plotloze vertellingen, die in elkaar overlopen met een zin als estafettestokje, is Bascombe retired maar wil hij zich nog nuttig maken voor de samenleving, al weet hij dat zijn activiteiten druppels zijn op een gloeiende plaat ellende. Hij leest voor aan blinden uit Fords lievelingsboek Het raadsel van de aankomst van V.S. Naipaul, over een schrijver die zich terugtrekt op het platteland van het Engelse Wiltshire en leeft met het idee van verval. ‘De verandering was voortdurend aanwezig. Mensen stierven, mensen werden oud, mensen verhuisden, huizen stonden te koop. Dat was één soort verandering.’ Dat de wereld voortdurend verandert, maakt de kortheid van het bestaan juist draaglijk, volgens Naipauls schrijver, die erg op zijn schepper lijkt. En hoewel Bascombe niet uit zijn voorleesboek citeert, zijn de woorden van Naipaul hierboven stuk voor stuk van toepassing op Fords verhalenbundel.

De verhalen van Richard Ford weerspiegelen pogingen om nog iets te maken van de leefbaarheid

De vier vertellingen zijn in wezen vier gesprekken in en rond vier huizen. Ex-makelaar Frank Bascombe, verlangend naar menselijke soliditeit, rijdt in zijn auto naar de kust waar vishandelaar Arnie Urqhart op hem wacht. Zijn huis, dat hij acht jaar daarvoor contant en voor een goede prijs aan Urqhart verkocht, is weggespoeld. ‘Hoe weinig een huis ertoe doet als het eenmaal weg is.’ In het tweede verhaal staat er een zwarte vrouw voor zijn huis, die daar in de jaren zestig heeft gewoond. Zij, docente geschiedenis, vertelt over haar vader, die zich terugtrok in de kelder toen zijn vrouw zich op een andere man richtte. Over hem zegt ze dat hij beter was als idee dan als mens. Wat ze daarmee bedoelt, wordt duidelijk als ze het familiedrama uit de doeken doet. In het derde verhaal bezoekt Frank zijn ex-vrouw Ann Dykstra in een luxe verzorgingstehuis. Hij neemt een orthopedisch kussen mee voor haar, die lijdt aan parkinson. Hun gesprek staat vanaf het begin onder spanning omdat ze elkaar door en door kennen maar het niet kunnen laten het belaste verleden in hun plagerige en soms pesterige zinnen te laten doorklinken. Hun dode zoon Ralph is nog immer aanwezig. En de liefde? ‘Liefde is uiteindelijk geen ding maar een eindeloze reeks afzonderlijke daden.’

In het slotverhaal hoort Bascombe op zijn antwoordapparaat de stem van een vroegere kennis, Eddie Medley, die hem nadrukkelijk vraagt te komen omdat hij stervende is. Vroeger waren beide mannen lid van de ‘Club van gescheiden mannen’. Daarvóór was Eddie steenrijk en getrouwd met een Zweedse schone. Nu woont hij alleen in een kast van een huis, maar het is vervallen. Ook hij, verzorgd door een kordate en zorgzame hospicezuster, komt met een zeer onaangename onthulling, waardoor het verleden met terugwerkende kracht verandert. Waarom wilde Eddie dat aan hem vertellen? Frank Bascombe komt er niet uit. Als hij naar buiten vlucht, is hij blij dat hij olieleverancier Ezekiel Lewis tegenkomt, die nadrukkelijk naar zijn zoon Ralph vraagt en te laat inziet dat hij zich vergist in de naam van de zoon, maar Frank waardeert zijn voorkomendheid en oprechte belangstelling. ‘Met zijn verbazend zachte kolenschop geeft hij me een hand. Dat kunnen we op de dag voor Kerst maar even mooi tegen elkaar zeggen: een paar aardige woorden.’

Je kunt niet te veel vrienden hebben, en je kunt niet bezuinigen op de weinige vrienden die je hebt of overhoudt. Het is een van de overpeinzingen van Frank Bascombe. De vier verhalen van Richard Ford weerspiegelen niet het tumult in de wereld, maar wel vier pogingen om nog iets te maken van de leefbaarheid, te streven naar momenten van affectie, nabijheid en intimiteit. Is dat alles? Het is heel veel, zeker als we zuinig zijn met taal en standaarduitdrukkingen, stopwoorden en stoplappen willen bestrijden. ‘Taal imiteert het publieke tumult, zoals de dichter zei. En wat is het leven tegenwoordig anders dan tumult?’ Richard Fords bundel Het had erger gekund is een oase van subtiele, bedachtzame rust en van contemplatie over het leven op de rand van het niet meer bestaan.


Beeld: Richard Ford streeft naar nabijheid (Patrick Post / HH)