Leerden we vroeger hoe leuk het Nederlands als taal kan zijn van Annie Schmidt, nu doen we dat aan de hand van Kuijer. Ik zal tijdens het voorlezen mijn stinkende best doen en ondertussen met volle teugen genieten.

Guus Kuijer schrijft niet alleen geestig, hij verzint ook eindeloos grappige plotlijnen. Rond de vorige eeuwwisseling kwam hij (na de Madelief-serie) met de Polleke-verhalen, te beginnen met Voor altijd samen, amen, verhalen rond de grotestadspuber Polleke, met een Marokkaans vriendje (Mimoen) die zich gaat laten uithuwelijken en die het er van zijn geloof niet mee eens is dat Polleke dichter wordt. ‘Rot jij maar op met je pokkecultuur en trouw maar met zo’n meisje dat alvast een stofdoek op haar kop heeft, lekker handig!’ Als de meester dit briefje van Polleke aan Mimoen onderschept en het ‘racistisch’ noemt, begint het gelazer in de glazen. Binnen de kortste keren zit Polleke tot over haar oren in de moderne sores.

Nu is er de toneelmarathon Polleke, door de jeugdafdeling van het Nationale Toneel. Jorieke Abbing bewerkte de boeken tot een mooie achtbaan van verhalen. Noël Fischer heeft er haar eerste grotezaalvoorstelling van gemaakt. Polleke moet in dit toneelstuk duizend-en-één ballen in de lucht houden. Mimoen moet bij haar terug, dat is in ieder geval duidelijk, of hij moet minstens gered worden uit die rare pokkecultuur. Spiek, de vader van Polleke, die eigenlijk Gerrit heet en een junk is, moet aan het dichten worden gezet, dan vergeet hij die enge verslaving van hem misschien. En dan is er nog Polleke’s moeder, de veroorzaker van de grootste ramp aller tijden: ze is verliefd op Polleke’s meester en daar moet subiet een eind aan komen. Verder komt er op de boerderij van oma en opa een kalfje aan, en dat moet Polleke gaan verzorgen. Dus alle hens aan dek.

Decorontwerper Thomas Rupert bedacht flatgebouwen die weilanden baren (en omgekeerd) waarop kuddes koeien grazen die bij bosjes uit de toneeltoren komen neergedaald. Sallie Harmsen, een stralend jong en perfect gecast toneelspelerstalent van het Nationale Toneel, is het enerverende middelpunt van een tweeënhalf uur durend toneelfeestje, met Mirjam Stolwijk als moeder, Majd Mardo als een watervlug spelende en onwijs grappige Mimoen, Jaap Spijkers en Juul Vrijdag als de opa en oma – Guus Kuijer is al jaren de kampioen van de grootouderverhalen voor kinderen.

De voorstelling, met mooie Hollandse luchten en een dijk van een dijk, is wel een tikje keurig binnen de polderlandse lijntjes gemaakt. Anders gezegd, ik dacht wel steeds: hoe zouden Liesbeth Coltof, Hans van den Boom en Rieks Swarte dit varkentje hebben gewassen? Want er zit toch wel een zuur bijsmaakje aan dit dure kinderfeestje. De overheden hebben onze helden van het jeugdtheater vrijwel alle middelen afgepakt om groots uit te pakken, qua vormgeving en hoeveelheden acteurs en actrices. Nu wordt het genre (opnieuw, zou ik bijna zeggen) gekoloniseerd door de kolossen van het volwassenentoneel. Ik zeg het Guus Kuijer na: grote mensen, die moeten maar voor zichzelf zorgen. Maar goed, ik ben een ouwe zeur. En van de boeven en bedriegers in de kunstpolitiek vandaag de dag, daar kun je maar beter soep van koken. Derhalve: gaat dit zien. Het is vooral Guus Kuijers feestje!


Polleke, t/m 23 mei; nationaletoneel.nl


Beeld: Polleke van het Nationale Toneel