Je moet het de vvd nageven. Haar verkiezingsprogramma is geschreven in verfrissende taal en heeft een verrassende opmaak, die van een krant. Geen lijvig boekwerk zoals bij het cda, maar slechts vier pagina’s, met foto’s en koppen als «Wonen waar en hoe je wilt» en «Lef moet lonen». Er staat dan ook op de voorpagina van het vvd-programma dat de politiek in klare taal moet spreken. Inderdaad. Maar klare taal is meer dan alleen het gebruik van eenvoudige woorden. Het is ook uitleggen wat je beweegredenen zijn. Of onderkennen dat het onzeker is of je het geld waarmee je je wensen wilt betalen ook inderdaad binnenkrijgt.
Een voorbeeld. Lang zag het er naar uit dat de verkiezingsstrijd zich zou toespitsen op de fiscalisering van de aow. Op wat? Juist, dat klinkt als Binnenhof-bargoens en als heel ingewikkeld. Dat is het ook. Niet alleen die term, maar vooral het probleem waarvoor die fiscalisering een oplossing zou kunnen zijn. Moeilijke woorden of niet, achter de fiscalisering van de aow gaat een heel inhoudelijk maatschappelijk thema schuil: de toenemende kosten van de vergrijzing en hoe die te betalen. Daar had het in de verkiezingsstrijd over kunnen gaan. Zodat wij, kiezers, ook echt zouden kunnen kiezen uit verschillende, politiek goed beargumenteerde standpunten. Maar waar het die argumentatie betreft, is er helemaal geen sprake van een echt inhoudelijke strijd.
Want het zit zo. Ook in de politiek geldt het spreekwoord «Waar een wil is, is een weg». Meestal wordt dit spreekwoord gebruikt om iemand tot iets goeds te verleiden. Maar in de politiek is de weg er ook als de wil er is om iemand de voet dwars te zetten. Dat was dit voorjaar het geval. Toen zagen regeringspartijen cda en vvd groen en geel van jaloezie. Ze vonden dat pvda-leider Wouter Bos in zijn oppositiebankje slapend rijk werd. Kort na de gemeenteraadsverkiezingen van maart stond de pvda in de politieke barometer van het tv-programma Nova op 61 zetels. Dat was bijna twintig zetels meer dan het huidige aantal pvda-kamerleden. Het cda was die week gezakt naar dertig zetels, veertien minder dan het aantal christen-democraten dat nu in de Tweede Kamer zit. De vvd moest het in de barometer met 25 zetels doen, drie minder dan waarmee de liberalen in 2003 begonnen. Die dramatische koers moest gekeerd, vonden de twee regeringspartijen.
Daarvoor werd een even eenvoudig als effectief middel verzonnen. cda en vvd zouden flink gaan inhakken op Wouter Bos. De eerste de beste keer dat hij zich zou uitspreken over een belangrijk onderwerp zouden ze hem pakken. Het moest afgelopen zijn met dat gemakkelijk oppositie voeren van Bos.
De gelegenheid deed zich al snel voor. Bos sprak zich kort daarna uit over de toenemende kosten van de vergrijzing van de samenleving en in het kader daarvan over de aow. Hij pleitte voor fiscalisering van deze oudedagsvoorziening, wat in klare taal betekent dat het geld voor de aow niet meer met premies van de werkenden wordt betaald, maar geheel uit belastinginkomsten. Dat laatste komt er in de praktijk op neer dat pensioengerechtigden via de belastingen aan hun eigen aow meebetalen. Oftewe, dat ze aan koopkracht zullen inboeten.
Bos had er nog bij gezegd dat ouderen met alleen aow of een klein aanvullend pensioen ontzien zouden worden, maar dat mocht niet baten. Dat de aow-premie al op een maximum staat en het geld dat de oudedagsvoorziening meer kost dan die premie opbrengt al uit de belastingen wordt betaald, wie wilde het nog horen? cda en vvd waren op oorlogspad en gehakt zou er worden. Waarbij ze overigens hulp kregen van oud-pvda-coryfee Marcel van Dam.
Bos moet zich kapotgeschrokken zijn. Hij had zich immers met zijn uitlatingen over de aow keurig aangesloten bij een rapport uit 2005 van de Sociaal Economische Raad (ser). In deze adviesraad van de regering waren werkgevers en werknemers het over deze fiscalisering eens geworden. Zo’n eensgezindheid in polder-Nederland over een heikel onderwerp, Bos moet gedacht hebben dat hij het ser-standpunt veilig kon overnemen. Maar cda en vvd wilden hem pakken, en zo geschiedde. Elke inhoudelijke discussie over de vergrijzing en de manieren om de daarmee gepaard gaande kosten in de toekomst te kunnen betalen, is daardoor zinloos geworden. Daar gaat het immers niet om.
De weerslag van hun actie, afgelopen voorjaar, is inmiddels te vinden in de verkiezingsprogramma’s van het cda en de vvd. Ze konden ook niet meer anders: beide partijen wijzen de fiscalisering van de aow af. Dat wil zeggen: de komende vier jaar. Daarna zien ze wel weer.
Nog meer klare vvd-taal. U blijft, als het aan de liberalen ligt, op uw 65ste recht houden op uw aow. Overigens geldt ook hier dat u daar voorlopig recht op houdt. Minister Zalm van de vvd vond een kleine drie maanden geleden nog dat die leeftijd omhoog moet, maar de vvd is hier nu niet voor. Ook het cda overigens niet. Daarvoor zijn twee argumenten, die er niet in diezelfde klare vvd-taal bij worden verteld.
In de eerste plaats hebben beide partijen naar de groep kiezers gekeken die hier niet van gecharmeerd zou kunnen zijn. Dat zijn de mensen tussen de 40 en 64 jaar, die er dus al zo’n twintig werkjaren op hebben zitten. Dat is veruit de grootste groep stemgerechtigden, met andere woorden: een groep kiezers die je te vriend wilt houden. Ter vergelijking: er zijn in Nederland ruim 5,6 miljoen mensen tussen de 40 en 64 jaar, bijna 1,3 miljoen meer dan tussen de 20 en 40 jaar.
In de tweede plaats is er naar het geld gekeken. Wat heeft het voor zin mensen die ouder zijn dan 65 te dwingen tot werken zolang er nog zoveel mensen zijn tussen de 55 en 65 jaar die niet werken? Vorig jaar gold dat voor 60,3 procent van de mensen in die leeftijdsgroep. Je kunt het ook zo zeggen: als de aow-leeftijd omhoog zou gaan, komt het grootste deel van die mensen toch in een uitkering terecht. Linksom of rechtsom kost het de gemeenschap geld. Maar over de kosten later, in 2030, als er inmiddels 3,8 miljoen 65-plussers zijn, daarover wordt in het vvd-krantje niet gerept.
Wat taal nog meer vermag, blijkt uit de passages over arbeid. De liberalen willen niet meer praten over werkloosheid of een werkloosheidsuitkering. Nee, je hebt even geen werk en zit tussen twee banen in. Dat klinkt inderdaad veel positiever. Als je het zo zegt kan bovendien de duur van de werkloosheidsuitkering wel gehalveerd worden. De vvd wil dan ook dat je niet meer drie jaar, maar maximaal anderhalf jaar recht hebt op een werkloosheidsuitkering.
Voor de jonge werknemer in een spannende, internationale wereld zal dat mogelijk geen probleem zijn. Maar wat moet een werknemer van 56 die zijn baan kwijtraakt? Zich scholen vindt de vvd, een leven lang leren. Om dan te ontdekken dat de werkgever niet op hem zit te wachten, al zijn sollicitatiebrieven ten spijt, en na anderhalf jaar in de bijstand terecht te komen?
De vvd heeft het in haar programma ook over vertrouwen. Daar moet de overheid meer van uitgaan als het om een ondernemer gaat, maar niet in het geval van een werkloze. De vvd vertrouwt er niet op dat deze alles in het werk stelt om een baan te vinden, maar wantrouwt hem en gaat ervan uit dat hij drie jaar van zijn uitkering profiteert. Was de vvd uitgegaan van vertrouwen in de werknemer, de werkgever en de economie, dan was haar zienswijze dat iemand alleen maar tussen twee banen zit vanzelf bewaarheid geworden. De totale kosten van de werkloosheid zouden dan vanzelf zijn gedaald.
Voorlopig zijn het nu vooral de werkgevers en de werkenden die baat hebben bij de halvering van de maximale uitkeringsduur. Dat staat niet met zoveel woorden in het vvd-programma. Maar voor hen gaat de premie voor de werkloosheidsuitkering omlaag. Dat scheelt de werkgevers in de loonkosten. Die loonkosten gaan overigens ook naar beneden omdat de kinderopvang gratis wordt. Vorig jaar betaalden de werkgevers 330 miljoen euro mee aan de kinderopvang. Als dat geld, samen met de 660 miljoen van de ouders, voortaan uit de belastingen wordt betaald, gaan ook de 65-plussers meebetalen. Hè? Ja, inderdaad: aan de vergrijzing betalen die ouderen dan misschien niet mee, maar wel aan de fiscalisering van de kinderopvang. Want dat is wat de vvd wil. In hun eigen klare taal: oma en opa gaan meebetalen aan de crèche van hun kleinkind.
Ook gunstig voor de werkgevers is de belastingverlichting die de vvd wil. Voor de werkgevers? Ja. Iedereen gaat er bij de liberalen drie procent op vooruit, dat lijkt dus over onze portemonnee te gaan. Waarbij het dan wel zo is, en dat staat er ook niet bij, dat de hogere inkomens daar meer van profiteren dan de lagere. Want drie procent van honderdduizend euro is nog altijd drieduizend euro en van tienduizend euro is dat slechts driehonderd euro. Waarschijnlijk profiteren de werkgevers er het meest van, want een lastenverlichting geeft hen een wapen in handen om hoge looneisen te weerstaan. Dit alles ter verbetering van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven in de wereldeconomie.
Maar als er minder belastinggeld binnenkomt bij de staat zal er toch ergens op bezuinigd moeten worden. Of minder meer, dat kan ook. De vvd wil onder meer geld verdienen door het bestuur uit te dunnen. In het verkiezingsprogramma is dat te lezen onder de klare-taal-kop «Weg met de bestuurlijke wirwar». Het is een nobel streven. Maar hadden we dat al niet eerder gehoord? Een andere overheid, met minder regels en minder ambtenaren, met minder bestuurslagen en minder bestuurders. Hoe vaak in de afgelopen tien, twintig, dertig jaar heeft de politiek, inclusief de vvd, zich dit al voorgenomen? Hoe vaak is dat gelukt? Ook dat staat niet in het vvd-programma. l