De burgemeestersbenoeming kent groot leed en klein leed. Eerst het kleine leed. Je hoeft maar naar de treurige glimlach van minister van Binnenlandse Zaken Thom de Graaf te kijken om vast te stellen dat werkelijk níemand nog oprecht gelooft dat een gekozen burgemeester een wezenlijke stap is naar een beter functionerend politiek bestel. Iedereen is de discussie beu, maar net als bij een te grote hap draadjesvlees heeft goed doorkauwen geen zin meer. De homp moet nu ineens naar binnen.
Ander klein leed. De opstelling van de Partij van de Arbeid. Eerst stelde deze partij via een referendum vast dat ze vindt dat de gemeenteraad de burgemeester moet kiezen. Let wel, dat burgers dat dus niet zélf mogen doen. Dan zouden de mensen niet die doorgewinterde lokaal-PvdA-bestuurder de burgemeesters ketting omhangen maar iemand die ze leuk vinden. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. Naar aanleiding van dit besluit verkondigde de PvdA allerlei verwarrende politieke stellingen, met als dieptepunt nu het dreigement van de Eerste-Kamerfractie van de PvdA om de grondwetswijziging die het kiezen van de burgemeester mogelijk maakt tegen te houden. Gewichtigdoenerij die, tot overmaat van ramp vast geheel onbedoeld, het beeld blijft bevestigen van een stel oude mannen dat geen macht uit handen wil geven.
Nog meer klein leed. Het zou kunnen dat de regering valt over deze kwestie. Voor D66 doemt immers de laatste kans op om princi pieel te zijn over democratische vernieuwing. En Balkenende II lijkt ook eigenlijk uitgeregeerd. Binnen de VVD zelf spookt het, wiegelt het. Maar het zijn in het kabinet telkens wél de liberale ministers die de toon van het debat bepalen. De CDAers mogen bij voortduring «komkom» en «tuttut» zeggen op alle energieke VVD-uitbarstingen. Van ideeën over de christen-democratische samenleving valt verhoudingsgewijs weinig te horen. Genoeg reden voor het CDA om onder deze houdgreep uit te willen. Bovendien, parlementsverkiezingen samen laten vallen met het referendum over de Europese grondwet maakt de kans veel groter dat die grondwet in Nederland wordt goedgekeurd.
Maar al deze smart is makkelijk te dragen.
Het echte leed is dat met de invoering van de gekozen burgemeester Georgië alleen achterblijft. Zolang ik televisie kan kijken, komen er D66ers op mijn scherm voorbij die dreigend tegen de journalist zeggen: «Weet u wel dat Nederland samen met Georgië het énige land in Europa is waar burgers niet zelf hun burgemeester mogen kiezen?» Samen met Georgië. Ik moet die zin in 25 jaar wel duizend keer gehoord hebben. Hans van Mierlo, Jan Terlouw, Boris Dittrich: alle D66-voormannen geselden Nederland met deze schokkende parallel. Ze bedreven politiek met een grote G. Ook wij woonden in een dictatuur, peperden de Democraten ons keer op keer in, alleen te vergelijken met een steppenstaat achter de Zwarte Bergen. Microfoon open, D66 ervoor, Georgië erin. Georgië heeft zich in mijn brein genesteld als een totalitaire maatschappij waar aan de muur geketende dorpsbewoners machteloos toezien hoe een wrede dictator hen vanaf een houten kar burgemeesters toewerpt. In Georgië wonen gemene burger vaders, die met bijlen en tangen het gevangen volk te lijf gaan. Het enige wat die stakkers hebben is een band met ons, en die raken ze als het aan De Graaf en Dittrich ligt ook nog kwijt.