Holland kabbelt voort. Het lijkt erop, maar het is schijn. Achter het Potemkindorp dat het kabinet-Balkenende heeft opgericht, ligt een bouwput braak. Omdat het electorale front bij de middenklasse nog steeds open ligt, is nagenoeg iedereen op drift. Stiekem of openlijk.

Eén ding staat vast. Het initiatief is in handen van (voormalige) VVD’ers. Minister Hoogervorst van Volksgezondheid pleit nu voor een tweepartijensysteem. Dat gaat ver maar is nog theorie. Zijn partijgenoot Verdonk van Vreemdelingenbeleid & Integratie pakt het drastischer aan. De dossiers van afgewezen asielzoekers die de openbaarheid zoeken om hun zaak te bepleiten, mogen van haar worden vrijgegeven. Verdonk zal er «terughoudend mee omgaan», maar het «recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer» moet nu toch worden «afgewogen tegen andere belangen» (die van de staat) en is dus niet «absoluut», aldus Verdonk in een brief aan de Tweede Kamer. Dit is de zoveelste stap van een overheid die zich liever laat leiden door politieke wetten dan door formele bezwaren. Minister Donner van Justitie heeft het zwaar. Dat Verdonk zich wild ergert aan asielzoekers en hun advocaten, is begrijpelijk. Dat ze nu met gelijke munt wil terugbetalen, is bloedlink. De positie van minister Verdonk is niet nevengeschikt aan die van asielzoeker A. of B. Ze heeft met hen geen civielrechtelijk conflict. Ze is de baas. Als A. en B. flauwekul rondstrooien en de minister het zo lastig maken, kan ze als staatsdienaar twee dingen doen: zich verbijten en discreet reageren of een andere baan zoeken.

Deze vlucht naar voren is wel verklaarbaar. Buiten de VVD is Wilders immers bezig met een fundament voor een nieuwe stroming: het volksliberalisme. Zijn aankondiging dat het wachtgeld voor politici onmiddellijk wordt afgeschaft, is geen detail maar tekenend voor de politieke antipolitiek van de volksliberaal. Wilders heeft een organische staat voor ogen waarin geen verschil meer is tussen een volksvertegenwoordiger en een keukenmeid. Diens Onafhankelijkheidsverklaring, die ons moet leiden naar «een nieuwe gouden eeuw» waarin Nederland is bevrijd van de «politieke elite» die het volk «in gijzeling» houdt, lijkt op de «puinhopen van Paars» die Fortuyn wilde opruimen. Inclusief alle ongerijmde tegenstellingen binnen één alinea. Wat te denken van zijn pleidooi voor «meer professionaliteit in de rechtspraak» én «meer democratische controle op gerechtelijke beslissingen»? Of van zijn plan de vrijheid van onderwijs intact te laten maar de oprichting van islamitische scholen te verbieden? «Ongelijke gevallen hoeven niet gelijk behandeld te worden.» Deze zin vertoont naargeestige gelijkenis met Animal Farm. Maar dat doet er niet toe. De kern van zijn Onafhankelijkheidsverklaring is de frontale aanval op de overheid zonder dat Wilders de «gezonde middenklasse» durft voor te rekenen wat dat gaat kosten. Vijftig procent van de ambtenaren de straat op schoppen, afschaf fing van het minimumloon én «te allen tijde» hypotheekrenteaftrek? Het klinkt als de CPN van weleer: hogere lonen, lagere prijzen.

Staat hier iets tegenover? Buiten Nederland heeft PvdA-leider Bos een onopgemerkte poging gedaan. Afgelopen zaterdag hield hij een toespraak voor de denktank Policy Network. Plaats: Londen. Thema: solidariteit als sociaal-democratische achilleshiel.

Volgens Bos wordt de verzorgingsstaat van drie kanten bedreigd: door de immigratie, door de geboortegolf en door de eenwording van Europa. Immigratie zonder integratie ondermijnt de «gedeelde belangen en waarden». Babyboomers miskennen de jeugd die moet dokken. En ongeclausuleerde uitbreiding van Europa stimuleert scepsis in plaats van vertrouwen. Bos pleit dus voor restrictieve migratie én integratie, voor hervorming van de pensioensystemen én modernisering van de vakbonden en voor verdergaande Europese eenwording maar dan wel in verschillende snelheden.

Het is allemaal waar. Het feit dat Bos dit in Engeland uit de doeken deed – op veilige afstand van de kiezers uit de geboortegolf in eigen land – bevestigt echter dat de PvdA niet rijp is voor een grote stap voorwaarts. Terwijl in liberale kring geen idee te dol is, is de oppositie in zichzelf gekeerd. Zo trad tijdens Bos’ reis naar Londen een aantal parlementariërs van PvdA, SP en GroenLinks (onder wie Duivesteijn, Gerkens en Vos) zaterdag in de Volkskrant naar buiten met een bekend refrein: de eenheid van links. Want «links staat voor een andere politieke agenda, die een breuk betekent met het conservatieve denken dat dit kabinet propageert. De precieze vorm van samenwerking moet zich uitkristalliseren.» Maar consensus op hoofdpunten is hoe dan ook een «vertrekpunt voor verdere samenwerking». Welkom in de tijdmachine van het Progressief Akkoord (1970) en Keerpunt 1972. Bos reageerde snel: «Nee.»

En verder? Armoe troef, bleek zaterdag een paar uur later dankzij een treurig goed interview met GroenLinks-leider Halsema in NRC Handelsblad. Volgens haar is Nederland in de ban van «hysterische» politici die «angstbeeld op angstbeeld stapelen» en «onze democratische traditie van pacificatie op het spel zetten», zoals ook Geert Mak in een denderend pamflet heeft betoogd. Het vraaggesprek was echter pijnlijk omdat Halsema, die rond de jaarwisseling een lange vakantie heeft genomen om deze «hysterie» op hanteerbare afstand te houden, verder geen spoor van strategisch denken onthult.

Het pleidooi voor samenwerking tussen PvdA, SP en GroenLinks is vooralsnog dus een praatje voor de vaak. Dat het aan de overkant steeds drukker wordt, wordt wel gezien maar slecht begrepen. De opiniepeilingen sussen de drie oppositiepartijen. Dat is een gevaarlijk misverstand. Want de middengroepen waarop de (volks)liberalen zich richten, zijn nog niet vergeven. Mits de oppositie maar een helder idee heeft hoe de belangen liggen en hoe die kunnen worden gediend. Een bescheiden suggestie. Begin eens met een paar sociaal-economische ideeën. Aanvaard het feit dat «het vreten en de moraal» hand in hand gaan.