wie politieke poëzie gaat schrijvenbegint niet bij de politieke hoogtevan de daken politiek is de herinneringaan wat er is in het klaslokaalze beschrijft in alle onbewogenheidde veldslag, de empirie en de doodmetafysica is het zweet op haar rugze doorstaat alle verwensingen knipogendwie kwamen waar bijeen wie zongen wie zong niet wie fluisterdede namen van de deelnemers wie zweegonder welke kleuren werd gezwegenze beschrijft de verdeling van de schaarsteen de economie van de klankenomdat de distributie van geluid klinktals de verdeling van kamerzetelsze pleit voor de strikte economievan de persoonlijkheidsfabriekenin kathedralen neemt ze de poses aanvan vrolijk knikkerende kinderenhet geloofwaardige aan politieke poëzieis haar talige belangeloosheid en frictiehaar minutieusheid en ontdekkingvan de schaarste haar ongevoeligheid
politieke poëzie bezingt de schoenen
van de euthanaserende arts bezingt
de tas en de tas en daar de tas van
bezingt de belknop van zijn huis bezingt
ze is tegen vreedzame coëxistentie
omdat ze schaars is als aanwezigheid
omdat ze aan het hoofd staat van
goksyndicaten en vooruitgangsidealen
ze maakt haar eigen mediacircus
concreet ze spreekt over stoepstenen
als over toegewezen stemmen
omdat zij ze toewijst en niemand anders
ze toont de kamer in de straat
ze beschrijft de minuten van de nacht
minutieus zoals premier Kok
zijn jas minutieus aan de kapstok hangt
ze kust de kut van een vrouw
los van schaarste en vergetelheid
ze hoont de rijmratten niet ze is
blindeman ze is waan ze is hangplek