Ontbrandt er een nieuwe schoolstrijd in Nederland? In de vaderlandse geschiedenis is de schoolstrijd een begrip. Het einde ervan markeert een belangrijke wending. Pas toen die strijd in 1917 was gestreden, kregen protestantse en katholieke scholen dezelfde rechten als openbare scholen. Vrijheid van onderwijs werd in de grondwet vastgelegd. De meeste kinderen gingen – en gaan – sindsdien naar een bijzondere basisschool en niet naar een openbare.
vvd-staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker wil die vrijheid van onderwijs nu ‘verruimen’, zo kondigde hij vorige week aan. Dus nee, hij schrapt niet het grondwetsartikel dat die vrijheid waarborgt. Dekker heeft een wet gemaakt die in allerlei onderliggende onderwijswetten het begrip ‘richting’ schrapt. Dat klinkt heel bureaucratisch, maar heeft tot gevolg dat scholen niet meer zoals nu bij een levensbeschouwelijke ‘richting’ hoeven te horen: katholiek, protestants, islam, algemeen bijzonder, allemaal niet meer nodig.
Er wordt al ruim twintig jaar gepraat over de knellende band van de vrijheid van onderwijs in Nederland. Dat lijkt tegenstrijdig, vrijheid die knelt, maar dat het knelt, daar is iedereen het eigenlijk over eens. Ook de Tweede-Kamerleden van christelijke partijen.
Zo kunnen nu boeddhistische ouders geen school stichten, boeddhisme is geen erkende levensbeschouwelijke richting in Nederland. Ook maken de huidige regels het voor ouders onmogelijk een nieuwe katholieke of protestants-christelijke school te stichten als er al een school van die richting is, terwijl mogelijk de pedagogische aanpak op die al bestaande school hun niet zint. En de islam wordt in Nederland als één richting gezien, terwijl daarbinnen allerlei stromingen zijn.
Dekker wil na decennia van discussie hierover nu daadwerkelijk iets veranderen. Zijn wet moet zorgen voor meer ruimte voor nieuwe scholen, met vernieuwende onderwijsconcepten, zodat het onderwijs bij de tijd en gezond blijft. Dat is wat hij meegeeft als hoofdargument. Want is het niet vreemd dat nieuwe, slechte scholen – die wel binnen een levensbeschouwelijke richting vallen – wél kunnen starten?
Puur onderwijsinhoudelijk klinkt dat. Maar Dekker wordt niet op zijn blauwe ogen geloofd. Bij christelijke partijen leeft het vermoeden dat het de liberaal om het bijzonder onderwijs als zodanig is te doen. Ze denken dat Dekker dat niet meer van deze tijd vindt nu inmiddels velen aangeven niet (meer) gelovig te zijn.
Maar hoe kan het dan dat toch zestig procent van de basisscholen in Nederland katholiek of protestants is? De een zal zeggen: dat komt juist door het huidige systeem, die richtingen zijn erkend en hebben een school in jouw buurt; dat laatste is voor veel ouders een belangrijk criterium als hun kind naar school gaat. Een ander, zoals pvda-Kamerlid Loes Ypma, voegt daaraan toe dat bijzondere scholen in trek zijn bij ouders omdat ze een ouderbijdrage vragen – en veelal ook krijgen – en daardoor beter lesmateriaal hebben dan openbare scholen.
Maar cda-Kamerlid Michel Rog hoort vaak van niet-kerkelijke ouders dat ze bewust kiezen voor een katholieke of protestantse school. De secularisatie mag dan een feit zijn, volgens hem willen veel ouders hun kinderen toch ‘iets’ meegeven, zodat ze leren nadenken over waarden en normen, en levensbeschouwingen.
cda en ook ChristenUnie zouden liever zien dat de staatssecretaris het begrip ‘richting’ niet schrapt, maar ruimer maakt, zodat ook humanisten of atheïsten een bijzondere school kunnen stichten. Zonder dat begrip ‘richting’ wordt het onderwijs in hun ogen richtingloos. Of zoals hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit Hansko Broeksteeg schrijft in het jongste nummer van Christen Democratische Verkenningen, het wetenschappelijk tijdschrift van het cda: dan kunnen ook de ouders van een hockeyclub een school oprichten. Bovendien, zo vreest ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins, verdwijnt met de richting ook de bescherming van protestantse of katholieke scholen, hetgeen in krimpgebieden wel eens pijnlijke gevolgen kan hebben voor gelovige ouders.
Rog vindt dat Dekker roekeloos bezig is. De staatssecretaris wil de wissels omzetten, maar het spoor achter die wissels heeft hij volgens Rog nog niet aangelegd. Wat Rog onder meer vreest, is dat er een onderwijsconcept op papier wordt gezet waar dan wel voldoende ouders hun handtekening onder zetten, maar dat in de praktijk niet blijkt te werken. Pop-up-scholen noemt hij dat. Zonde van het belastinggeld.
Ook de SP zet vraagtekens bij Dekkers plannen. Kamerlid Jasper van Dijk heeft het over een putdeksel dat wordt opengetrokken. Wat uit de put komt, zo vreest hij, zal ook veelal hobbyisme zijn. Scholen met de meest merkwaardige onderwijsconcepten zullen opduiken. Maar Dekker wil die concepten toch vooraf toetsen op kwaliteit? Op papier kan alles mooi lijken, maar de praktijk is weerbarstig, is Van Dijks antwoord en hij verwijst naar de Iederwijs-scholen: klonk mooi, maar ze zijn mislukt.
Pop-up-scholen en richtingloosheid zijn niet de enige angsten in de Tweede Kamer. Wat als commerciële bedrijven een adviesbureau in de hand nemen dat met een onderwijsconcept gaat lobbyen bij ouders? Of stel dat een buitenlandse mogendheid dit doet? En zouden hoogopgeleide ouders niet beter in staat zijn een eigen school op te richten dan laagopgeleide ouders, waardoor de segregatie nog groter wordt? Kunnen die elitescholen dan straks ook kinderen weigeren, zoals bijzondere scholen nu soms doen? Dekker heeft een nieuwe schoolstrijd doen ontbranden. Die strijd gaat niet zoals in de negentiende eeuw alleen tussen gelovigen en niet-gelovigen.