‘Zie ik er ouder uit of jonger dan Poetin?’ vroeg ik aan mijn kleinzoon (10).
Hij vond Poetin er ouder uitzien.
Ikzelf vind Poetin jeugdiger. Hij en ik zijn even oud, vandaar dat ik mezelf voortdurend met hem vergelijk.
Poetin zou last hebben van schildklierkanker, heb ik in een van de podcasts gehoord. Maar nog niemand heeft dat bevestigd. Daarom (door de cortisone) zou hij wat dikker zijn dan gebruikelijk. Verder zou hij last van zijn rug hebben omdat hij van zijn paard is gevallen.
Het kan ook dat hij dikker is geworden omdat hij niet meer kan bewegen, omdat hij als Richard III van zijn paard is gevallen. (‘A horse, a horse, my kingdom for a horse!’)
Het kan niet anders of hij moet ook last hebben van de terreur van kleine kwaaltjes, net als ik. En net als ik moet hij toch regelmatiger aan de dood denken dan vroeger en daarover gesprekken voeren met mevrouw Poetin, mocht die er zijn.
‘Weet jij wat ik eigenlijk gedraaid wil hebben op mijn begrafenis?’
‘Nee’, zegt mijn vrouw, ‘wat wil je horen?’
‘Ik hoor dan niks meer.’
‘Doe niet zo flauw. Wat moet er dan gedraaid worden?’
‘Ik weet het niet.’
Ik murmel dan nog wat dat het woord ‘draaien’ ouderwets is, want niemand heeft meer platen of cd’s. Maar ik doe dat om het gesprek over het sterven te mijden. Ik heb het kinderachtige bijgeloof dat als je veel praat over de dood, de dood je hoort en naar je op zoek gaat. Zou Poetin dat ook hebben? Dat hij denkt: hoeveel dagen zou ik nog hebben? En dan angstig worden, omdat je zeker weet dat je het grootste gedeelte al hebt gehad. Bij Poetin moeten er toch ook vrienden en vriendinnen zijn die al gestorven zijn.
Het kan toch ook niet anders dat Poetin ook vermoeider is dan vroeger. Dat hij domweg minder kan. En vooral: dat hij dingen minder leuk vindt om te doen. Ik heb geen zin meer in dat reisje met vrienden. Althans, niet echt. Ik ga wel mee, maar ik weet ook dat het niet meer zo wordt als vroeger. Er zijn sentimentele redenen waarom ik meega, maar ik zie ertegen op. Heeft Poetin dat niet?
Als ik hem zou interviewen, zou het over deze zaken gaan, in plaats van over de redenen om Oekraïne binnen te vallen, of over de rol van Amerika, de Navo en Europa. Dat geloof ik allemaal wel. Wat hebben hij en ik gemeen? Fysiek en geestelijk? Wat vindt hij nog leuk om te doen? Ik kan me best voorstellen dat hij zegt: ‘Mijn grote en misschien wel laatste wens is om het oude Rusland in ere te herstellen, daar heb en had ik alles voor over.’ Ikzelf heb zulke wensen niet. Dus ik zou erop doorvragen: ‘Als het jou niet lukt? Is dan je leven ook mislukt?’
Hoe geestelijk armoedig zou het zijn als het antwoord ‘ja’ zou zijn. Hoe denkt hij eigenlijk over de dood? Is hij er bang voor?
Hij zal wel zeggen dat hij nergens bang voor is, ook niet ‘daarvoor’.
In dat geval zou ik hem vragen hoe hij zijn doodsangst wegstuurt.
Ikzelf heb me de laatste dagen vaak afgevraagd wanneer ik vind dat een oorlog gerechtvaardigd is. Wanneer mijn kleinkinderen niet naar school kunnen, onderdrukt en verkracht worden, geen eten hebben, laat dan de kanonnen maar bulderen. Maar als die oorlog er dan komt, dan weet ik ook dat er jongens van achttien, negentien in uniform sterven die helemaal geen zin hadden in strijd.
In een oorlog gaat iedereen slordig met de dood om. En niet alleen met de dood. Ook met de cultuur. Vernietigen geeft energie, denk ik weleens. Is dat de reden waarom kinderen iets kapot willen maken? Of is het toch dat ze macht over de dingen willen hebben?
‘Poppen, luister! Wie niet luistert knip ik open.’
Poetin ziet ons wellicht als poppen die hij wil openknippen omdat hij niet kan geloven dat wij een hart hebben dat hem ontbreekt.