Dit is de week waarin politieke carrières hun bekroning dan wel een knauw krijgen. Nadat maandagavond de nieuwe verdeling van de ministersposten rond was, is allengs duidelijker geworden wie volgende week op het bordes naast de koningin zal staan als lid van het vierde kabinet-Balkenende of als fractievoorzitter in de voorste kamerbankjes mag gaan zitten. Dus zullen er ook politici zijn die dat tandenknarsend van frustratie moeten aanzien. Voor de ChristenUnie is kabinetsdeelname op zichzelf al een bekroning en zijn de posten voor partijleider André Rouvoet en senator Eimert van Middelkoop een een half jaar geleden misschien gedroomde, maar niet echt verwachte uitkomst. Anders ligt dat bij het cda en de pvda. Daar dromen ze ook, maar daar werden tevens verwachtingen gekoesterd, carrièresprongen stiekem al doordacht en het daarbij horende gedrag soms zelfs voor de grap al in dienstauto’s geoefend.
In de loopbaanbegeleidingsbranche is het plannen van carrières populair. Een pop is in die wereld een serieus te nemen Persoonlijk Ontwikkelingsplan. In de politiek is zo’n pop echter minder bruikbaar: weinig is zo ongewis en onvoorspelbaar als een politieke loopbaan.
Neem Joop den Uyl. Die kreeg niet zijn tweede kabinet, ook al behaalde hij in 1977 als pvda-lijsttrekker en premier een monsterzege. Ook de carrière van Ad Melkert liep na jaren van voorbereiding in de Kamer en op een ministerie anders dan voorzien. Melkert hoopte in 2002 na het vertrek van pvda-leider Wim Kok een aantal jaren de pvda-leider te kunnen zijn. Maar na het desastreuze verlies van zijn partij in dat jaar als gevolg van de opkomst van de Lijst Pim Fortuyn hield hij het leiderschap voor gezien.
Acht jaar daarvoor was cda’er Elco Brinkman hetzelfde overkomen. Ook hij moest opstappen op het moment dat hem in zijn dromen het partijleiderschap definitief zou toevallen: na het vertrek uit de landelijke politiek van Ruud Lubbers bij de verkiezingen van 1994. Of Lousewies van der Laan. Die stapt nu ambteloos door het leven, maar dacht nog geen jaar geleden als kersverse fractievoorzitter van d66 een mooie carrière tegemoet te gaan.
Zijn dit grote, zichtbare drama’s, dezer dagen zijn er vooral de kleinere, minder zichtbare. Nu de pvda het ministerie van Sociale Zaken niet krijgt, omdat het cda op dat dossier de vinger aan de pols wil houden, zal pvda-kamerlid Jet Bussemaker deze post aan zich voorbij zien gaan. Zoals haar collega Bert Koenders weet dat hij niet de begeerde posten van Buitenlandse Zaken of Defensie krijgt, omdat die voorbestemd zijn voor cda’er Maxime Verhagen en CU’er Van Middelkoop. Andersom kan cda’er Maria van der Hoeven niet terug naar haar voorkeurspost Onderwijs, omdat daar juist een pvda’er komt te zitten, waarschijnlijk de Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb of voormalig fnv-bestuurder Ella Vogelaar.
Eigenlijk is in een politieke pop maar één ding zelf te plannen: de wens om kamerlid te worden. Toch is ook de politieke partij haar personeelsmanagement aan het professionaliseren, zoals cda-voorzitter Marja van Bijsterveldt dat noemt. ‘Bij het cda zijn we daar nu zo’n vier of vijf jaar mee bezig. We zijn, zeker als er verkiezingen op komst zijn, op zoek naar diamantjes die we zachtjes in beeld kunnen laten komen. Daarvoor hebben we een scoutingcommissie en een databank met namen van mensen waaruit we kunnen putten. Daarin zit rijp en groen nu nog door elkaar, maar dat willen we beter gaan opzetten. Voor de kabinetsformatie heb ik met behulp van die databank en onze netwerken een aantal vrouwen in beeld gebracht, zodat het verhaal straks niet kan zijn dat er geen geschikte vrouwen zouden zijn’, zegt Van Bijsterveldt.
Tot nu toe ziet het er niet naar uit dat cda-formateur Jan Peter Balkenende veel naar dat lijstje van zijn partijvoorzitter kijkt waar het de ministersposten betreft. De twee namen van vrouwen die circuleren zijn die van Van der Hoeven en kamerlid Gerda Verburg (voor Landbouw) en daar had hij dat lijstje niet voor nodig. De rest van de ministerskandidaten zijn mannen, die allen reeds lang meelopen in de politiek. Naast Balkenende en Verhagen gaat het om oud-minister Piet Hein Donner, dit keer voor Sociale Zaken, voorzitter van de verkiezingsprogrammacommissie René Smit voor Volksgezondheid, voorzitter van de cda-delegatie in het Europees Parlement Camiel Eurlings voor Verkeer en Waterstaat en Ernst Hirsch Ballin wederom voor Justitie.
De groeidiamantjes waar Van Bijsterveldt het over heeft, zijn vooralsnog kamerlid. Bij het polijsten van die diamantjes heeft een politieke partij het volgens haar minder gemakkelijk dan het bedrijfsleven. ‘Het bedrijfsleven kan iemand in wie ze iets zien, zelf naar een hoger niveau tillen, bijvoorbeeld door middel van opleidingen en cursussen. Voor ons ligt dat moeilijker. Zo vind ik dat wij in de partij voorzichtig moeten zijn met een cursus voor mensen die het in zich hebben om kamerlid te worden. Dat wekt verwachtingen. Je kunt in de politiek wel leuk iets bedenken, maar een tegenvallende uitslag breekt carrières.’ Ook mensen toezeggingen doen is volgens de cda-voorzitter in de politiek problematischer dan in het bedrijfsleven. ‘Ik vind dat je daar ongelooflijk terughoudend in moet zijn. Maar als je er helder in bent dat je niets kunt beloven, kun je mensen wel oppakken en begeleiden.’
Aan de les geen beloftes te doen heeft Wouter Bos zich niet gehouden. Althans, zo wordt rondom hem beweerd door mensen die een kabinetspost of het fractievoorzitterschap begeren. Nummer twee op de kandidatenlijst, de voor de kabinetsonderhandelingen gepasseerde Nebahat Albayrak, zou door Bos een post zijn beloofd, zo wordt in fractiekringen beweerd, al ziet het ernaar uit dat dat een staatssecretariaat wordt. Aan Aboutaleb is de belofte heel openlijk gedaan tijdens de verkiezingscampagne. Ook de naam van Guusje ter Horst voor waarschijnlijk Binnenlandse Zaken is niet verrassend. Hoogleraar Jacqueline Cramer voor Milieu is een grotere onbekende, hetgeen weer minder geldt voor senator Trude Maas, wier naam ook her en der is genoemd. Misschien dat Koenders dan toch minister wordt. Of krijgt Sharon Dijksma die post en moet een van de andere vrouwen afvallen?
De inmiddels 35-jarige Dijksma zit al bijna dertien jaar in de Kamer en heeft nooit een andere werkkring gekend. Ook europarlementariër Camiel Eurlings is van de schoolbanken de kamerbankjes ingegaan. Volgens zijn partijvoorzitter is tegen Eurlings heel bewust gezegd: ga naar Europa, verbreed jezelf. ‘Maar ook hem kun je niets beloven. Dat geldt zelfs voor Balkenende. De politiek is hard. Dat weten we ook bij het cda. Zo heb je een auto met chauffeur en gaan alle deuren voor je open, zo ben je niemand meer. Daarom kijken we als we aan het scouten zijn ook of iemand tegen de hitte van de politieke strijd kan.’
De loopbanen van Dijksma en Eurlings kunnen de indruk wekken dat als je maar jong in de politiek begint en er lang in blijft hangen, je vanzelf tot het minister- of fractievoorzitterschap wordt geroepen. Maar dat beeld klopt niet. cda’er Wim van de Camp zit al sinds 1986 in de Kamer. Zijn naam wordt niet genoemd. De twee dertigers Dijksma en Eurlings bewijzen hoogstens dat de partijen niet alleen op zoek zijn naar nieuwe gezichten of mensen die ervaring van buiten meebrengen. Dat laatste is een tijd in de mode geweest, maar ongelukkige keuzes, zoals in de vvd met Rita Verdonk, hebben die trend weer doen keren.
Zoals ook jong zijn niet meer alleenzaligmakend is in de politiek, getuige het aantal oudere nieuwelingen in de Kamer, onder wie Jules Kortenhorst (46) en Jan Schinkelshoek (53) bij het cda en Paul Kalma (58) en Eelke van Veen (60) bij de pvda. cda-partijvoorzitter Van Bijsterveldt vindt dat een goede trend. ‘Je hebt in de Kamer ook engagement nodig dat is gekoppeld aan relativeringsvermogen. Dat zie je vooral bij de wat ouderen die al een andere carrière achter de rug hebben, ik noem dat senioriteit.’
Bij het cda is één naam op voorhand definitief geschrapt. cda-minister Joop Wijn, zesde op de kandidatenlijst bij de laatste verkiezingen, leek zo iemand die door zijn partij was ‘opgepakt’, zoals Van Bijsterveldt dat noemt. Nog geen 38, al kamerlid en staatssecretaris geweest, sinds een paar maanden minister en maandenlang beoogd fractievoorzitter, misschien zelfs in de toekomst partijleider. Totdat hij vorige week maandag bekendmaakte uit de politiek te stappen. Wijn bleek op het meest cruciale punt zijn politieke pop niet op orde te hebben. Naar eigen zeggen had hij afgelopen zomer, in de hectiek na de val van het tweede kabinet-Balkenende, geen tijd gehad om na te denken over de enige vraag waarop je als (kandidaat-)politicus zelf het antwoord kunt geven: heb je de wens om kamerlid te worden. Voor een man met zijn ervaring moet dat geen moeilijk te beantwoorden vraag zijn geweest. Eén goed glas en gesprek met je partner, een nachtje slapen en je bent eruit.
Van Bijsterveldt wil niet rechtstreeks reageren op de affaire-Wijn. Maar zegt wel dit: ‘Als je op de kandidatenlijst staat, ga je een commitment aan voor vier jaar. Dat hebben we ook met de bewindspersonen besproken.’ Wijn heeft toen dus ja gezegd, maar dat had eigenlijk nee moeten zijn. Daar doemt nog een verschil op met de loopbaanplanning in het bedrijfsleven, een verschil dat het hart van de democratie raakt: een manager of lid van de raad van bestuur wordt niet gekozen door de bevolking, Wijn heeft dat mandaat van de kiezers wel. Door op te stappen bedriegt hij hen, en dat allemaal omdat hij binnen de partij zijn zin niet kreeg en niet opnieuw minister zou worden.
Wie alleen ministeriële ambities heeft, moet niet op de kandidatenlijst gaan staan. In die categorie zitten heel gewaardeerde politici. Dat bewijst vvd-minister Pieter Winsemius wel, invaller op Volkshuisvesting na de val van het kabinet afgelopen voorjaar en in de jaren tachtig de eerste minister van Milieu in het kabinet-Lubbers I. Nooit in de Kamer gezeten, nooit op de vvd-lijst gestaan, maar iedereen loopt met hem weg.
Bij zijn afscheid eind november wees kamervoorzitter Frans Weisglas op het grote aantal nieuwelingen in de Tweede Kamer, waardoor er volgens hem na de verkiezingen, net als in 2002, weer een hoop kennis en ervaring verloren is gegaan. Wie de ledenlijst van het cda bekijkt, bekruipt dat gevoel. De eerste vijf worden genoemd voor het kabinet, nummer zes, Wijn, stapt op. Blijft over de huidige staatssecretaris van Milieu, Pieter van Geel, als beoogd fractievoorzitter met achter hem voor de buitenwereld veertig minder bekende gezichten.
Bij de pvda wordt ook gemopperd over de ondraaglijke lichtheid van de fractie. Eigenlijk mogen niet al te veel mensen richting het kabinet verdwijnen als de fractie nog wat gewicht in de schaal wil kunnen leggen in de Kamer. Het zou ervoor pleiten Dijksma in de Kamer te houden, wat echter zou inhouden dat Jacques Tichelaar geen fractievoorzitter wordt.