Lissabon – En wéér is er een Portugees benoemd in een topfunctie. Mário Centeno, ex-minister van Financiën, is Jeroen Dijsselbloem dit weekend opgevolgd als voorzitter van de Eurogroep. Het is de zoveelste internationale functie die door de Portugezen in de wacht wordt gesleept. De VN kennen sinds een jaar een Portugese secretaris-generaal: António Guterres. In hetzelfde rijtje passen José Manuel Barroso (gedurende tien jaar voorzitter van de Europese Commissie) en Vítor Constâncio (vicevoorzitter Europese Centrale Bank). Hoe kan het dat zo’n klein land, kortgeleden zozeer in de financiële penarie dat een Europese reddingsoperatie uitkomst moest bieden, al die gezaghebbende betrekkingen weet binnen te halen?

Portugals president Marcelo Rebelo de Sousa weet het wel. ‘Wij zijn de noorderlingen van de 21ste eeuw’, zei hij in de Spaanse krant El País, die enigszins jaloers het succes van de buren aanschouwde. ‘Als er een bemiddelaar nodig was of een bruggenbouwer, werd altijd de hulp ingeroepen van een van de noordelijke landen. Nu speelt Portugal die rol. Portugal, met zijn aanwezigheid op verschillende continenten, met zijn flexibiliteit, is een natuurlijke bemiddelaar.’

In het geval van Centeno heeft het geholpen dat de Eurogroep toe was aan een voorzitter uit het zuiden. Tijdens de crisis ontpopte het orgaan zich tot een scherprechter, met een voorzitter uit het noorden die bezuinigingen oplegde aan vooral zuidelijke landen. Ook Portugal moest onder het mes van de Eurogroep.

‘Het gaat er ook om dat andere stemmen beter worden gehoord, dat de dialoog met het noorden soepeler verloopt, want dat heeft er zonder twijfel aan ontbroken’, merkte Rebelo de Sousa op.

Aanvankelijk werd de Portugese regering verguisd omdat ze beloofde te breken met het bezuinigingsbeleid. Maar de scepsis van de noordelijke landen sloeg om in bewondering toen bleek dat het Portugese begrotingstekort lager uitviel dan ooit. ‘Zonder deze goede economische resultaten zou de president van de Eurogroep niet de Portugese minister van Financiën zijn’, stelde premier António Costa tevreden vast.

Nu is Portugal dus het Luxemburg van het zuiden. Een klein land, geen bedreiging voor de grootmachten. Een land ook dat bekendstaat om zijn brandos costumes, zachte manieren. In een wereld van grote ego’s blijkt zulke bescheidenheid ineens van grote waarde.

Zelfs de overwinning op het laatste Eurovisiesongfestival is er misschien aan te danken. Want ook bij het liedjesspektakel geldt: een Portugees, daar kan niemand iets tegen hebben.