Een fraaie vertoning is het niet, het eerste massaproces sinds decennia tegen vrouwen die abortus hebben gepleegd in Europa. Plaats van handeling: Maia, een stad in Noord-Portugal. De rechtbank is voor de gelegenheid verhuisd naar een tennishal om de grote aantallen aangeklaagden, de veel kleinere aantallen advocaten en de belangstellenden te kunnen bergen.

Terecht staan Maria do Ceu Ribeiro, een 46-jarige verpleegster; zeventien vrouwen die ervan worden verdacht een abortus te hebben ondergaan, en 35 andere betrokkenen bij het zogenaamde «abortusnetwerk», waaronder sociaal werkers, taxichauffeurs en apothekers.

De vrouwen die terechtstaan, zijn zonder uitzondering arm. Dat is geen toeval, want wie geld heeft en een abortus wil, vertrekt spoorslags naar Spanje of het Verenigd Koninkrijk, waar wetten en praktijk op het gebied van abortus beter zijn geregeld dan in Portugal.

Alleen zij die dat niet kunnen regelen, nemen hun toevlucht tot illegale klinieken. De meeste daarvan doen denken aan de verhalen die wij nog enkel kennen van onze oma’s: de smerige achterkamertjes waar de muziek keihard wordt gezet om de pijnkreten van de patiënten voor de buren te overstemmen. Met alle gevolgen die overal optreden waar abortus illegaal en onveilig is: Portugal heeft op het gebied van abortus de status van een ontwikkelingsland. Ruim vijfduizend vrouwen per jaar komen in het ziekenhuis terecht met complicaties na een onveilige abortus. Illegale abortus is daarmee de belangrijkste oorzaak van moedersterfte. Sinds de jaren tachtig overleden zeker negentig vrouwen aan de gevolgen van een illegale abortus.

De kliniek die Ribeiro zo’n vijftien jaar geleden achter haar huis heeft gebouwd, was een gunstige uitzondering. Haar patiënten getuigen dat ze met respect werden behandeld en er kwamen weinig complicaties voor.

Ribeiro werkte in het plaatselijke ziekenhuis waar ze medicijnen en recepten voor medicijnen stal voor haar nevenactiviteiten. Ze werkte bovendien met redelijk modern materiaal, en haar verpleegstersopleiding stond garant voor hygiëne.

Erg geheim deed ze niet over haar activiteiten. Sociaal werkers verwezen de vrouwen uit de arme buurten naar haar door, taxichauffeurs leverden klanten aan de deur af. Stickers met haar telefoonnummer waren te vinden op de damestoiletten in bars en openbare gebouwen; ook al zo’n wijdverbreide praktijk in landen waar abortus illegaal is zoals Malta, Polen en Ierland.

Bij de politie-inval die het begin was van het oprollen van het netwerk vonden de dienders niet alleen haar kliniek maar ook haar dagboeken waarin ze minutieus verslag deed van haar activi teiten. Die dagboeken vormden in de rechtszaal dan ook de belangrijkste documenten.

Plus de getuigenissen van de betrokken vrouwen. Zoals die van Sandra Cardoso (de rechtbank heeft nauwelijks een poging gedaan de privacy van betrokkenen te beschermen; foto’s en namen vlogen maandenlang over de kolommen van de Portugese media). Cardoso is nu 21 en raakte drie jaar geleden ongewenst zwanger. Ze had toen juist een relatie beëindigd met een man die alcoholisch en gewelddadig was, haar twee jarige dochter was net gediagnosticeerd met diabetes en astma. Een zwangerschap was niet wat ze nodig had. E. was zestien toen ze abortus liet plegen en woonde nog bij haar streng katholieke ouders. Ze had geen andere mogelijkheid gezien dan een bezoek aan de kliniek van Ribeiro. M. was zwanger geraakt in een onduidelijke periode toen ze haar spiraal had laten verwijderen en was overgestapt op condooms. En J. verkeerde in de veronderstelling — dat had haar dokter haar verteld — dat ze niet meer zwanger kon raken omdat ze al jong in de overgang was. Enzovoort.

Abortus was tijdens de dictatuur in Portugal verboden. De eerste legale abortus werd zestien jaar geleden gepleegd. Het ging toen om een vijftienjarig meisje dat was verkracht door haar vader. De toenmalige voorzitter van de Portugese bisschoppenconferentie verklaarde dat het arme schaap «geholpen had moeten worden haar zwangerschap te accepteren als een vorm van martelaarschap». Dat standpunt is de afgelopen jaren niet verder geëvolueerd. De katholieke kerk heeft een belangrijke rol gespeeld in de langdurige abortussaga in de Portugese politieke arena.

Tot 1984 was abortus in Portugal geheel verboden, maar de praktijk was er een van gedogen. Dokters, vroedvrouwen en verpleegsters voerden abortussen uit en vrijwel nooit werd daar in juridische sfeer iets aan gedaan. In 1984 nam het parlement een zeer restrictieve abortuswet aan. Deels vanwege de redelijke praktijk — iedereen wist hoe en waar een veilige abortus te krijgen — was de wet aangenomen voordat de gevaren ervan waren doorgedrongen tot de politici die de wet hadden kunnen tegenhouden en tot de bewegingen die er campagne tegen hadden kunnen voeren. Abortus was voortaan toegestaan bij verkrachting, levensbedreigende omstandig heden voor de vrouw of ernstige beschadiging aan de foetus. In de juridische arena gebeurde er nog steeds weinig.

In 1991 startten allerlei groepen een campagne om te komen tot een betere wet. Onderzoek in 1992, 1994 en 1996 wees uit dat van de twintigduizend abortussen die per jaar in Portugal werden uitgevoerd, er honderd legaal in ziekenhuizen plaatsvonden. Dat aantal is inmiddels gestegen tot vijfhonderd, terwijl Portugese vrouwen per jaar ergens tussen de twintigduizend en honderdduizend abortussen hebben waarvan zo’n tienduizend illegaal in Portugal.

Na twaalf jaar stilte besloten de belangrijkste politieke partijen in 1996 het vergeten onderwerp op de politieke agenda te zetten. Een wetsvoorstel om abortus op verzoek tot twaalf weken te legaliseren, werd met één stem meerderheid verworpen. Dat kwam vooral omdat de socialistische partij over het onderwerp verdeeld bleek en de Liberale Partij pleitte voor een referendum over het onderwerp.

Een minder vergaand voorstel haalde het in februari 1998 wél: abortus op verzoek tot tien weken was legaal in Portugal. Het zou weleens de kortst levende wet ooit geweest kunnen zijn: hij bestond precies een dag. De politici die abortus zo hoogdravend hadden beschouwd en besproken als een moreel dilemma van de eerste orde, maakten er de dag na de stemming ordinair politiek wisselgeld van in een complex proces van coalitievorming.

Wat overbleef was een referendum over abortus. Het werd een grove campagne waarin de nuances ver te zoeken waren. De Portugese organisatie voor familieplanning verklaarde furieus: «Abortus is een persoonlijke morele keus en in een pluralistische maatschappij horen verschillende opvattingen gerespecteerd te worden; de overheid heeft het recht niet om op het gebied van persoonlijke zaken een morele meerderheid te identificeren en daar wetgeving op te baseren. Bovendien is illegale en onveilige abortus een zaak van de volksgezondheid en niet een onderwerp voor een referendum.»

De politici zwegen, het volk zou nu immers spreken, en dat kwam ze heel goed uit omdat de partijen intern waren verdeeld. Wie niet zweeg was natuurlijk de katholieke kerk. In een dure mediacampagne werden de schattige foetusjes die gevaar liepen onophoudelijk op de buis vertoond, waren er paginagrote advertenties met hetzelfde thema en meer van dat soort fraais.

Op 28 juni stemde 49 procent van de opgekomen kiezers voor en 51 procent tegen abortus. Maar de opkomst was maar 32 procent, terwijl een referendum in Portugal alleen politieke consequenties kan hebben als de opkomst vijftig procent of meer is.

Terug bij af dus. Maar niet alles was verloren. Voor het eerst waren seksuele voorlichting en de beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen (probate methodes om het aantal abortussen, illegaal of legaal, terug te dringen) op de agenda verschenen. De regering stelde onmiddellijk na het referendum een commissie in die zowaar binnen een paar maanden met een programma kwam. Voor het eerst in de Portugese geschiedenis.

Het in 1999 nieuw gekozen parlement zal «binnenkort» opnieuw een voorstel bespreken om abortus tot twaalf weken te decriminaliseren. Te laat voor de vrouwen die hun toevlucht zochten tot de kliniek van verpleegster Ribeiro in Maia. En voor Ribeiro zelf: zij werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf; drie jaar voor het uitvoeren van abortussen en de rest voor het stelen van medicijnen en aanverwante zaken uit het plaatselijke ziekenhuis. Een sociaal werker, veroordeeld tot 75 dagen cel of een boete, besloot in hoger beroep te gaan. Sandra Cardoso mag kiezen uit een boete of vier maanden cel. De andere vrouwen komen met een boete vrij. En met een brandmerk voor altijd natuurlijk, blootgesteld als ze zijn aan publiciteit en de boeiende ervaring van het vertellen van uiterst persoonlijke, pijnlijke verhalen in een overvolle tennishal aan drie rechters en een paar honderd anderen. Drie rechters die overigens verklaarden in het vonnis te hebben meegewogen dat «Ribeiro het deed om andere vrouwen te helpen».

Wat een uiterst intrigerende opmerking. Want als dat ertoe deed, waarom zat uitgerekend Ribeiro dan in het beklaagdenbankje? Iedereen in deze provincie kent de naam van die particuliere dokter met zijn peperdure praktijk waar iedereen een veel te dure abortus kan kopen. Maar ja, dan had de beklaagdenbank vol gezeten met tv-presentatrices, popsterren en fotomodellen. En de vrouwen en dochters van politici natuurlijk. Hypocrisie is geen nieuw verschijnsel in het abortusdebat.

De Portugese politiek is verdeeld over abortus. Maar het lijkt erop dat druk van buitenaf ervoor kan zorgen dat een aantal parlements leden de druk van de katholieke kerk durven weerstaan. Europa, met zijn stille diplomatie en zijn openlijke campagnes, zijn mensenrechtencommissies en zijn groep van vrouwelijke parlementariërs, kan een paar vrouwenlevens redden.