Alleen oppervlakkige waarnemers denken dat dit land maar één voetbalbondscoach heeft. Ingewijden, waaronder de ex-bondscoaches, weten dat het er eigenlijk zestien miljoen zijn. Het zou in deze anti-elitaire tijd passen als die ook allemaal benoemd werden. In het recente The Wisdom of Crowds maakt de Amerikaanse publicist James Surowiecki op een mooie manier duidelijk dat de massa vaak slimmer is dan de expert. Hij laat zien dat een grote groep mensen beter in staat is om het gewicht van een koe te schatten dan enkele veeartsen. Of dat anonieme beleggers binnen minuten wisten welk bedrijf aansprakelijk gesteld zou worden voor de ramp met de Space Shuttle. Iets waar verzekeringsdeskundigen maanden voor nodig hadden. Bij televisiespelletjes waar de deelnemer zowel een zelf meegebrachte expert als de zaal mag raadplegen, blijkt het willekeurig samengestelde publiek in de zaal meer goede antwoorden te geven dan de specialisten.
Het is collectieve intelligentie. Die groepswijsheid is het meest letterlijk zichtbaar in het succes van Google. De efficiënte internetzoekmachine geeft antwoorden door te verwijzen naar die webpaginas waar veel gewaardeerde andere webpaginas naar verwijzen. Het zijn onze eigen smaken en voorliefdes die maken dat we alléén niet altijd in staat zijn of bereid zijn om de werkelijkheid op waarde te schatten. Ook de expert raakt door zijn eigen ideeën vaak net iets verder dan nodig van het goede antwoord. Maar de optelsom van meningen filtert onze persoonlijke voorkeuren weg en brengt het meest objectieve antwoord naar voren. Vandaar dat achthonderd mensen gezamenlijk het gewicht van de koe vaststellen tot op enkele kilos nauwkeurig.
Maar een massa zal een hartoperatie nooit beter uitvoeren dan een chirurg. Zoiets vereist vakbekwaamheid. Zon groep zal wel betere waardeoordelen uitspreken. Dat komt goed uit, want heel veel meer doet de politiek niet. Surowiecki geeft echter voorwaarden voor een groep om slimmer te zijn dan een elite. De horde moet divers van samenstelling zijn. De leden moeten zo onafhankelijk mogelijk denken. De groep moet ook kleinschalig georganiseerd zijn. Onderlinge verschillen zijn dus van belang: als iedereen hetzelfde denkt, gaat het zeker mis. Dat verklaart een deel van de moeilijkheden met migranten: wij Hollanders zijn het onderling allemaal zó eens dat we ons niet meer kunnen voorstellen dat nieuwkomers andere opvattingen hebben.
De kudde is slimmer dan de expert. Dat is spekkie voor het bekkie van iedere politicus die met een schuin oog naar het populisme tuurt. Populisme teert immers op de opvatting dat er een elite is die met kwade bedoelingen de verlangens van de massa negeert. Direct op dat gevoel inspelen door te mopperen op gevestigde instanties, politieke taboes of de media levert stemmen op én het meestal terechte verwijt van volksmennerij. Maar het is wellicht verstandig om het volk gelijk te geven, niet omdat het anders boos wordt, maar omdat het volk het beter weet. Als je deze redenering toch populisme wilt noemen, kun je het positief populisme noemen. Het uitgangspunt is immers dat onafhankelijk denkende mensen in groepen heel verstandig zijn, en niet het mobiliseren van platte behoeften of angsten van egoïstische individuen. Het is populisme dat mensen betrekt in het systeem in plaats van ze ertegen ophitst. Dat is een prettig antwoord ten opzichte van nerveuze intellectuelen, die in de buiging van het bestuurlijk oor naar het gepeupel al snel fascisme zien.