Ernest Mandel
Het essay van Hubert Smeets over Ernest Mandel (De Groene Amsterdammer, 15 juni) bevat twee kardinale misvattingen.
Ten eerste de belangrijkste. Mandel zou volgens Smeets geen teleologisch denker zijn. De essentie van het marxisme, door Marx zelf in Het Kapitaal expliciet benadrukt, is dat de mensheid haar doelen stelt alvorens zij handelt. Om dat mogelijk te maken is er inzicht in de maatschappelijke verhoudingen en bewegingswetten nodig. Dit doelgerichte, teleologische, optreden is door Mandels grote voorbeeld Trotski uitgewerkt in de brochure Hun Moraal en de Onze. Daarin polemiseert Trotski scherp tegen het stalinistische en jezuïtische denken dat het doel de middelen rechtvaardigt. Een democratisch doel kan niet door ondemocratische middelen bereikt worden. Een dergelijke politiek sluit gewapende strijd niet uit: namelijk in geval van een militaire dictatuur. Maar in andere omstandigheden leren mensen in hun sociale strijd hun eigen methoden te ontwikkelen die, willen ze succesvol zijn, het doel insluiten. Waar dit niet gezien wordt in godsdiensten (kruistochten, jihad) of in stalinistisch Rusland (socialisme in een land ten koste van alles), ontbreekt het centrale element van het socialisme en van Mandels essentie: de zelfwerkzaamheid van de emanciperende mens. Vandaar ook Mandels, inderdaad soms overoptimistische, waardering voor zelforganisatie, zoals de eerste periode van het Poolse Solidariteit, de stakingen in de kolenbekkens in de Oekraïne of waar maar ook ter wereld mensen opkwamen voor hun rechten en menselijke waardigheid. Je kunt de sociaal-democratie in zekere zin teleologisch noemen, zoals Smeets dat doet. Maar dan uitsluitend met de toevoeging dat haar doel veranderd is naar parlementaire machtsvorming binnen de huidige maatschappij in plaats van de vestiging van een andere maatschappelijke orde. Haar middelen zijn dus ook geheel conform de huidige moraal.
De tweede misvatting is dat Mandel een tragische figuur is geweest. Inderdaad waren de laatste tien jaar van zijn leven, in veel opzichten, niet de beste, maar wat zegt dat? Mandel heeft als geen ander een rol gespeeld om het marxistisch denken, inclusief de doel-middelendiscussie, weer op de agenda te plaatsen. Het feit dat noch hij noch anderen met hem in staat waren om los te komen van hun hoop en niet tot een volledig begrip van de mogelijkheden en onmogelijkheden van maatschappijverandering zijn gekomen, is misschien een zeperd maar niet intens tragisch voor Mandel. Het merendeel van de grote denkers en wetenschappers zag zijn werk en passie niet bij leven volvoerd. Maar dat maakt hen niet zielig.
Diep tragisch is Smeets’ uitsmijter, het ‘vichoda njet’ (er is geen uitweg), de totale ontkenning dat uitbuiting, oorlog en haat door de mensheid zelf zijn op te lossen. Dan rest ons nog slechts de gerechtigheid na de, al dan niet zelfgekozen gewelddadige, dood. Het leven bestaat uit bewuste keuzen: daar ging het Mandel om.
JOOST KIRCZ, Amsterdam
Bas Jacobs
Als er een ‘tomaat van de week’ bestond in Socialistisch Nederland, dan zou ik die toewensen aan SP-kamerlid Jasper van Dijk voor diens generaliserende reactie op Bas Jacobs’ bijdragen aan De Groene Amsterdammer (11 mei). Enige punten.
Bas Jacobs publiceert niet wekelijks in De Groene Amsterdammer. Logischerwijze kan hij dus onmogelijk ‘week in week uit dezelfde grijze plaat draaien’.
Voor een SP-prominent getuigt het refereren aan een ‘fluitende overwinning door het eindeloze potentieel aan arbeidskrachten van landen als China en India’ niet bepaald van een Empfindlichkeit met de Socialistische Internationale, noch met de Verelendung van De Arbeider in de betreffende lagelonenlanden.
Wanneer het op ‘fors investeren in onderwijs’ aankomt, zou Van Dijk Jacobs bijdrage van 16 maart 2007 nogmaals moeten lezen, waarin hij weliswaar niet op de bres springt voor de docent, maar waarin hij beschrijft hoe schaalvergroting in het onderwijs tot een enorme kostenstijging op totaal verkeerde plaatsen heeft geleid, namelijk in de overheadkosten. Met een beetje goede wil kan men in deze column zelfs een impliciet pleidooi voor een beter businessmodel voor onderwijsinstellingen zien, waarin het geld gaat naar wie het feitelijk toekomt: de docent en de leerling.
Jacobs is een voorstander van marktwerking en het kapitalistisch-liberale model. Men kan het daarmee eens zijn of niet, hij vertegenwoordigt op een redelijk genuanceerde toon een bepaalde richting binnen het economisch spectrum. Het door Van Dijk verafschuwde neoliberalisme komt echter nergens expliciet naar voren. Aardig is in dit opzicht de vergelijking die Jacobs op 11 mei trekt tussen de aandeelhouders van een bedrijf en het electoraat binnen een staat: wanneer je als topman of staatsman er een potje van maakt, slaat de aandeelhouder/het electoraat keihard terug.
REGINE REINCKE, Leiden