Marcel Marceau

Een correctie op het stukje van Walter van der Kooi in De Groene Amsterdammer van 12 oktober: het is helemaal niet vreemd dat geen van de necrologieën van Marcel Marceau Les enfants du paradis noemde, waarin Marcel Marceau ‘zowel acteur als mimespeler is’, want Marceau treedt helemaal niet in die film op. Bedoeld is Jean Louis Barrault, die in de film de rol van de tragische clown Baptiste speelt. Barrault engageerde Marcel Marceau direct na de oorlog voor de rol van Harlekijn in het mimespel Baptiste en Marceau’s doorbraak begon in 1947.

MIEKE B. SMITS-VELDT

Hockey

Wat geweldig, die antroposofische, flower power-achtige aanpak van de coach van Voordaan (Sport, De Groene Amsterdammer, 12 oktober). Nu maar hopen dat ze overleven in de keiharde grote-hockeyerswereld, genaamd HOOFDKLASSE.

ELLEN FRIMA-TEN BRUGGENCATE, Rotterdam

Literaire prijzen (1)

De kwestie ‘Waarom vrouwen (bijna) nooit literaire prijzen krijgen’ (De Groene Amsterdammer, 12 oktober) blijkt na enig statistisch onderzoek toch heel anders uit te pakken dan Marja Pruis en Erica van Boven ons doen willen geloven. Ako is niet de maat der dingen, ook niet het feit dat mevrouw Pruis zelf nooit een prijs heeft gekregen. Een overzichtje van hedendaagse vrouwelijke auteurs die meermalen een literaire prijs hebben gekregen: Anne Vegter (3x), Anneke Brassinga (8x), Charlotte Mutsaers (4x), Inez van Dullemen (8x), Anna Enquist (6x), Eva Gerlach (7x), Judith Herzberg (6x), Hella S. Haasse (12x), Ellen Warmond (5x), Andreas Burnier (5x). Verder telde ik nog zeker twintig levende vrouwelijke auteurs die een of meer prijzen hebben gekregen. Kijken we naar de boze mannenwereld, dan wint alleen Harry Mulisch het van Hella S. Haasse met vijftien literaire prijzen. Herman Brusselmans heeft er nul, A.F.Th. vier, Geerten Meijsing heeft één prijs en Joost Zwagerman telt er twee, net als Abram de Swaan (waaronder de Kerstprijsvraag van 1963).

Vrouwen in de slachtofferrol, dat idee is al lang gesneuveld.

EGBEDIEN VAN DER TORRE, neerlandica

Literaire prijzen (2)

Zou het zó kunnen zijn: in de tijd vóór het feminisme waren alle schrijvers mannen, met heel enkele uitzonderingen. Deze mannen schreven niet alleen boeken, maar ze bepaalden daarmee ook de kunstvorm die ‘literatuur’ heet. Als nu vrouwen gaan schrijven in deze kunstvorm, waar door mannen bepaalde regels gelden, zou het dan niet kunnen dat zij daardoor in een zwakke positie staan? Moeten zij niet een eigen vorm van taalkunst vinden en ontwikkelen?

Bart Vegter