Willem van Oranje

In De Groene Amsterdammer van 9 november schrijft Aart Brouwer dat de rol van Willem van Oranje in de verwoesting van de meierij van Den Bosch beperkt bleef tot een passieve. Dat klopt niet. De bronnen (aangehaald in mijn boek Staatsvormend geweld: Overleven aan de frontlinies van de meierij van Den Bosch, 1572-1629) onthullen Oranjes actieve rol.

’s-Hertogenbosch had zich eind 1579 onderworpen aan de Spaanse koning en was sindsdien een verklaarde vijand van de opstandige gewesten. Terstond werd een begin gemaakt met een politiek van de verschroeide aarde, die onafgebroken tot in 1588 duurde. Het was de bedoeling de sterke vesting ’s-Hertogenbosch op de knieën te krijgen door de stad uit te hongeren, en het middel was de verwoesting van het omliggende platteland (110 dorpen). De besluitvorming van deze militaire moord- en brandacties is verhuld gebleven, tot in juni 1583 de Staten van Holland een aantal besluiten daarover namen. Op 10 juni vroegen zij twee kolonels de verwoesting van de meierij op zich te nemen. Een van hen, de gouverneur van Grave, wilde wel, maar alleen na uitdrukkelijke toestemming van Oranje (11 juni). Op 13 juni herhaalden de Staten van Holland hun bevel tot afbranden van de dorpen en de oogsten van de meierij, nu met de clausule dat Oranje nauwkeurig op de hoogte moest worden gehouden. En omdat de verwoesting niet zonder gevaar voor Oranje zou zijn, moest de besluitvorming van de onderneming in diens handen worden gelegd (14 juni).

Wat was het gevaar dat Oranje bij de acties liep? Hij bezat Eindhoven en enige omliggende dorpen, maar zowel het stadje als de omgeving was al volledig verwoest, inclusief Oranjes boerderijen. Materieel viel er niets meer te verliezen. Zijn belang was een kwestie van public relations. Dat blijkt uit het besluit van de Staten van Holland van 12 juli 1583, toen de verwoesting van de meierij in volle gang was: Oranje moest van elke vordering op de hoogte worden gehouden om hem in de gelegenheid te stellen zich te kunnen excuseren. Hij moest met andere woorden als ‘vader des vaderlands’ uit de wind worden gehouden.

Ronald de Graaf geeft in De Groene van vorige week een juist maar onvolledig beeld van Oranje. De Graaf schetst de Gesinnung van de man, maar vergeet zijn rol als militaire bevelhebber. Koenraad Swart noemt hem in zijn Oranjebiografie ‘minister van oorlog en chef van de generale staf’. Hoewel hij zelden of nooit persoonlijk leiding aan de strijd gaf, gaf hij van zijn bevoegdheden als militaire commando niets uit handen, aldus Erik Swart in zijn dissertatie Krijgsvolk (2006). Dat spoort volledig met wat de besluiten van de Staten van Holland over hem prijsgeven. Willem van Oranje mag dan misschien een humane inborst hebben gehad (De Graaf), als het erop aan kwam, was hij een meedogenloze militair. De verschroeide-aardecampagnes, mede door hem geëntameerd en georganiseerd en mede uitgevoerd door zijn zoon Maurits van Nassau, leidden tot uithongering van de meierijse plattelandsbewoners en een bevolkingsverlies van minstens zeventig procent. Wat de gevolgen zouden zijn, wist Oranje van tevoren. Toch deed hij het. Hij beging een oorlogsmisdaad.

LEO ADRIAENSSEN

Hurenkamp – Plasterk

Twee weken geleden verweet Menno Hurenkamp (oud-lsvb’er) de studentenvakbonden behoudzucht. Die vakbonden zouden het ‘niet-plan’ van minister Plasterk, om de studiebeurs om te zetten in een lening, hebben afgeschoten zonder na te denken over mogelijke voordelen van zo’n leenstelsel. Deze aanname is onjuist.

Onlangs zijn de studentenvakbonden, samen met andere belangenorganisaties en politieke jongerenorganisaties, de actie ‘1 miljard’ gestart. De actie vormt geen protest tegen een eventuele academicibelasting. De actie maakt voorwaarden voor een nieuw bekostigingsstelsel duidelijk. Zo moet de zelfstandigheid van studenten centraal komen te staan en moet zorgvuldig worden nagedacht over de manier waarop studenten een eventuele lening na hun studie kunnen terugbetalen. Je zult maar geen baan op het juiste niveau, binnen de juiste inkomensschaal kunnen vinden.

De grootste kritiek van studentenvakbonden is dat de doorrekeningen van Plasterk geen oplossing vormen voor bestaande problemen. De doorrekeningen zijn louter een middel om 1,1 miljard uit het hoger onderwijs door te sluizen naar de bekostiging van het lerarentekort.

Essentiële problemen in het huidige bekostigingsstelsel worden niet opgelost met een ordinaire bezuinigingsmaatregel.

ESTHER TIENSTRA

initiatiefnemer 1 miljard

Correctie

In het hoofdcommentaar ‘Het (on)gelijk van de lekenrechter’ (De Groene Amsterdammer, 9 november) staat ‘het echtpaar Ton Derksen en Metta de Noo’. Zij zijn broer en zus. Voor meer reacties op dat commentaar: www.groene.nl.

Redactie