De nieuwe Grondwet

De Europese grondwet leest misschien niet lekker weg. Aart Brouwer schrijft (De Groene Amsterdammer van 4 maart) dat het Europees Parlement «een zeer beperkte bevoegdheid heeft om wetten en beleid af te wijzen» en dat «wetgeving zal worden geïnitieerd door de ministerraden». Het Europees Parlement is echter medewetgever voor circa negentig procent van alle besluiten. Deze wetten worden niet door de Raad van Ministers geïnitieerd, maar door de Europese Commissie, die het recht van initiatief heeft. Wetten worden aangenomen door de Raad van Ministers (iets anders dan een ministerraad); in negentig procent van de gevallen dus in samenspraak met het Europees Parlement. De Europese Commissie kan tijdens dit proces haar initiatiefwet weer intrekken, zodat het evenwicht gewaarborgd blijft, en heeft in enkele gevallen de gedelegeerde bevoegdheid details van wetgeving verder in te vullen. Een vernuftig systeem met een gebalanceerde verhouding tussen Europese belangen, sectorale belangen en de nationale belangen. De grondwet zorgt er juist voor dat dit proces transparanter wordt doordat de besluiten over wetgeving in de Raad van Ministers voortaan in het openbaar genomen worden. Ook de positie van het Europees Parlement zal worden versterkt door uitbreiding van beleidsterreinen.

Het grondwettelijke verdrag, dat overigens vooral een aanvulling en grondige herstructurering van de huidige verdragen behelst, schetst geen ideaal Europees systeem, maar is zeker een intelligent en doordacht verdrag. Bekijk het stuk zelf nog eens. U bent tenslotte toch niet gek?

LOUISE VAN SCHAIK, Brussel