Tegengif

‘Het zaaien van wantrouwen werkt als een gif dat het draagvlak voor de democratie wegvreet.’ (De Groene Amsterdammer, 11 april). ‘Is er tegengif?’ vraag de schrijfster. Ja: ‘De staat [zal] heiliger moeten zijn dan ooit zodat de kiezer de staat ook daadwerkelijk kan vertrouwen.’ Geen wervende uitkomst, en evenmin gestoeld op een wervende analyse.

De democratie is niet gebaseerd op vertrouwen maar op wantrouwen. Wat we beleven is niet de opmars van het wantrouwen maar de erosie ervan en de verplaatsing van vertrouwen zowel als wantrouwen naar personen. Populisme wordt dat genoemd, en Wouter Bos is er – hij herhaalde het enkele dagen geleden weer eens in een toespraak voor het Policy Network in Londen – een voorstander van, met mate natuurlijk want Bos is een nette man. Bos zei: ‘We moeten minder academisch worden en meer populistisch.’ Intrigerend contrast.

Ik ben voorstander van een ander contrast: we moeten meer op de instituties spelen en minder op de persoon. Democratie is geïnstitutionaliseerd wantrouwen en dat instituut moet worden versterkt. Kamerleden zitten slechts tot de volgende verkiezingen, omdat we er niet op kunnen vertrouwen dat als we hen voor het leven benoemen zij die positie niet zullen misbruiken. De Kamer heeft de mogelijkheid met een motie van wantrouwen een minister of een regering buiten spel te zetten. Dat instrument wordt steeds botter. Hoe meer bestuurders falen, hoe meer ze blijven zitten. Ze kijken naar de toekomst, zeggen ze dan en sommigen (die burgemeester van Enschede begon ermee, na de vuurwerkramp) vinden dat ze juist dan hun verantwoordelijkheid moeten ‘nemen’. Ze leren ervan; wat wij leren is dat je elk begrip van verantwoordelijkheid kunt ontlopen door er een ‘leermoment’ van te maken.

Kamerleden kun je nog bij de volgende verkiezingen wegstemmen, maar tegen Balkenende V, VI en VII is weinig te beginnen. Op kabinetten en kabinetsformaties, op premiers en ministers heeft de kiezer geen greep. We kiezen geen premier, geen kabinet en de ministeriële verantwoordelijkheid is daardoor een dode letter. Op dat punt laat de institutionele democratie, althans in de Nederlandse opzet, het afweten. We hebben niet minder maar juist meer wantrouwen nodig.

TON KORVER, via e-mail