ACTIE
In reactie op de column van Menno Hurenkamp (De Groene Amsterdammer, 15 augustus) het volgende. Hurenkamp argumenteert dat er in Nederland met twee maten wordt gemeten. Een inbraak van 23 jaar geleden wordt loeiend van verontwaardiging afgekeurd, terwijl het kraken van een chipkaart met applaus begroet wordt. Het is echter, net zomin als de andere voorbeelden die hij geeft, geen steekhoudende vergelijking. De inbrekers van 1985 overtraden de wet, willens en wetens. De chipkaartkrakers deden niets wat niet mocht, ze toonden alleen de zwakheid van een systeem aan.
Het echte probleem speelt echter op een ander vlak. Duyvendaks manier van reageren op de commotie over zijn bekentenis, is – vintage – jaren tachtig-polarisatie. Zijn pogingen om zijn gedrag van toen met excuses en voortschrijdend inzicht af te doen, komen nogal potsierlijk over. Hij laat daarmee pijnlijk duidelijk zien dat hij nog steeds niet verder komt dan anderen met zijn (nieuwe) argumenten te overtuigen. Hij vergeet echter dat het voor werkelijke verzoening belangrijker is om na te gaan of een ander zich begrepen voelt. Daarvoor moet je dan wel de strijd over wie er gelijk heeft, kunnen loslaten. En dat lijkt me voor de ‘generatie ’80’ nog wel de grootste uitdaging.
HARTGER WASSINK (1971), Nijmegen

KERNENERGIE
Kernenergie is nog steeds geen goed idee, schrijft Rutger van der Hoeven (De Groene Amsterdammer, 15 augustus), vanwege praktische bezwaren. Bij de vermelde praktische bezwaren vallen wel wat kanttekeningen te plaatsen.
Hij noemt praktische problemen bij de bouw van duizenden nieuwe kerncentrales. Deze problemen zullen niet veel groter zijn dan bij de bouw van alternatieven, zoals kolencentrales, die immers grotendeels gelijk van constructie zijn. Het bouwen van, zeg, honderdduizend windmolens, als equivalent voor die kerncentrales, heeft ook zijn praktische problemen, om te beginnen hun situering. Het bouwtempo van kerncentrales zal voornamelijk bepaald worden door het tempo van de uitgifte van bouwvergunningen, iets waar ook bijvoorbeeld windmolenparken en verbouwingen van musea mee te maken hebben. En de bouwprijs van kerncentrales gaat gelijk op met die van de alternatieven als windmolens en kolencentrales, die ook van staal en beton zijn.
Een volgend praktisch bezwaar is het opraken van de voorraden uranium: ‘Peak Uranium’ komt eraan, overigens net zoals ‘Peak Oil’ en ‘Peak Natural Gas’ en wat later ongetwijfeld ook ‘Peak Coal’. Afgezien van het feit dat er nog veel plutonium (en uranium) uit afgedankte kernwapens ligt te wachten op definitieve opruiming, door het als splijtstof in een kernreactor te gebruiken, maakt het veel uit of gebruikte splijtstofstaven (die nog veel onverspleten splijtstof bevatten) weer opgewerkt worden of niet, zoals nu veelal de praktijk is. Daarnaast is er nog een alternatief in de vorm van thorium. Tot de overgang naar duurzame energie tot stand is gebracht, lijkt dit voldoende, ook al omdat er niet zoveel nodig is vergeleken met fossiele brandstoffen. Het aanhouden van een voorraad voor enkele jaren, gunstig voor de stabiliteit in de energievoorziening, is daarom ook goed mogelijk.
Vermeld wordt dat in elke gebruikte uraniumstaaf een beetje ‘gemengd plutonium’ achterblijft waaruit plutonium-239 gehaald kan worden (lees: afgescheiden van plutonium-240), dit om kernbommen van te maken. Wie de beschikking heeft over een installatie waarmee dit kan, zal zeker de voorkeur geven aan de verwerking van natuurlijk uranium om uranium-235 voor een kernbom te scheiden van uranium-238: geen last van hoog-radioactief afval en een gemakkelijkere scheiding door het grotere gewichtsverschil. Nog handiger zou het zijn om de reeds licht verrijkte splijtstof te verwerken en de omweg via de kernreactor over te slaan, als men echt kwaad wil. Een dergelijke verrijkingsinstallatie behoort overigens bij mijn weten niet tot de uitrusting van terroristen. Het echte bezwaar ligt hier in het opwerkingsproces zelf, waarbij hoog-radioactief materiaal moet worden verwerkt, zonder gelek en gepruts. Het antwoord op de vraag naar de bestemming van het teruggewonnen plutonium (en mogelijk broertjes en zusjes daarvan) is overigens duidelijk: dat gaat als splijtstof weer een kernreactor in. Het resterende afval is gelukkig niet veel (in gewicht ruwweg gelijk aan dat van de verspleten splijtstof) en kan, eenmaal diep en droog ondergronds opgeborgen, geen kwaad.
Voor de prijs hoeft men het gebruik van kernenergie niet te laten, alternatieven (wind, zon) zijn duurder, niet dat dit van groot belang is, gezien de ernst van het probleem. Wie beweert trouwens dat kernenergie ‘bijna gratis energie’ zou zijn?
R. BRONMANS, Utrecht