Huis van de toekomst
Loek Zonnevelds systematische onmin met dagbladrecensenten heeft soms wel iets verfrissends. Zijn welwillende houding tegenover voorstellingen van oud-leerlingen heeft ook iets sympathieks. Maar dat hij de negatieve kritieken van anderen op de voorstelling Huis van de toekomst kwaadaardig noemt (De Groene Amsterdammer, 24 maart) schiet bij mij in het verkeerde keelgat.

De pers heeft – mijns inziens terecht – verontwaardiging geuit over het pretentieuze karakter van deze voorstelling. Vooraf wordt het publiek door de twee (!) dramaturgen een combinatie beloofd van eigenzinnige visies op onze toekomst, à la Wim Kayzer, en een spannende thriller. Wat je te zien kreeg was slecht zichtbaar en verstaanbaar en voor zo ver het te volgen was waren de visies oppervlakkig en liep de thriller al na een kwartier dood. Navelstaarderige acteurs bezig met lege activiteiten, eindigend in een zielloze «dans». Ik voelde me bekocht.

De weigering van de acteurs om applaus te halen was hopelijk slechts een consequente voortzetting van het slice-of-life-idee, maar ik kon de gedachte niet onderdrukken dat er werkelijke angst onder zat voor een confrontatie met de lauwe, lege of boze reacties van het publiek.

Ik beaam dus de vrij algemeen geuite grieven tegen deze voorstelling, maar zelfs als ik dat niet zou doen had ik me gestoord aan deze opmerking. Je kunt een recensent toch niet betichten van kwaadaardigheid wanneer hij negatief schrijft over een voorstelling? En dat als recensent…

JULES NOYONS

Rectificatie
Door een inschattingsfout van de eindredactie is in Menno Hurenkamps stukje van vorige week, Überhork, onduidelijkheid ontstaan over het geslacht van de fractievoorzitter die wordt beschreven. Ten onrechte werd naar deze persoon verwezen met «hij». Het ging namelijk om een vrouw.