Werk en leven
De hamvraag in «Werk als levenskunst» van Thijs Wöltgens (De Groene Amsterdammer, 14 juli) luidt: «Is arbeid ook niet een onmisbaar element van welbevinden?» Het antwoord van Wöltgens is ja. Wat mij betreft zijn de argumenten voornamelijk geldig voor de categorie hoog opgeleide mensen, waartoe Wöltgens zelf behoort. Voor «slaven, vrouwen en vreemdelingen» – om met Plato te spreken – is arbeid anno 2006 in het kader van flexibilisering, onbetaald werk, het ontduiken van cao-afspraken, slechte arbeidsvoorwaarden, illegaal werk, de ontoegankelijkheid van de arbeidsmarkt voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke handicap, discriminatie, een belangrijk element in het ontstaan van een slechte gezondheid en een kortere levensduur. Welbevinden voor wie?
Het is uitermate jammer – met name voor de pvda zelf – dat goede oplossingen zoals een basisinkomen en het niet langer belasten van arbeid maar het belasten van kapitaal niet in de praktijk zijn gebracht. Het omgekeerde is gebeurd. Anno 2006 houdt tien tot vijftien procent van de beroepsbevolking het tempo niet bij en heeft geen grip op de complexiteit van onze samenleving. Deze mensen worden door sociale diensten en reïntegratiebedrijven van het kastje naar de muur gestuurd: de zogenaamde draaideur cliënten. Het aantal analfabeten – in die zin dat mensen niet meer snappen waarover de media berichten – neemt schrikbarend toe. Er wordt te weinig geïnvesteerd door het bedrijfsleven, de dienstverlenende sector plus de gezondheidszorg in de kwaliteit van het personeelsbestand. Onze overheid beweert dat senioren langer moeten blijven werken en stuurt tegelijkertijd duizenden ambtenaren met vervroegd pensioen. Discriminatie van senioren en van allochtone jongeren op de arbeidsmarkt is aan de orde van de dag.
De toekenning van een basisinkomen met een plafond van bijvoorbeeld een bruto jaarinkomen van honderdduizend euro zou de vrijheid en het welbevinden van deze «slaven, vrouwen en vreemdelingen» zeer ten goede komen. Deze categorie mensen doet in onze maatschappij het zwaar onderbetaalde, vuile en vrijwilligerswerk, noodzakelijk om de maatschappij draaiende te houden. Het is niet waar dat de invoering van een basisinkomen zou betekenen dat er door de mensen met een dergelijk inkomen niet meer gewerkt wordt. Want een basisinkomen dekt amper de basale behoeften en de meeste mensen willen een iets bredere beurs.
Het zou ons bovendien verlossen van een boel betutteling. Het ministerie van Sociale Zaken kan worden gehalveerd. De sociale diensten kunnen worden opgeheven. Bovendien worden mensen echt beloond voor het inzetten van eigen creativiteit om aanvullend werk te vinden en te houden. Dat zou wel eens tot leuke verrassingen kunnen leiden.
Arbeid, betaald of onbetaald, kan een bron van vreugde en tevredenheid zijn. Zoals Wöltgens terecht aan het einde van zijn artikel opmerkt: het ontwikkelen en benutten van je capaciteiten is een voorwaarde voor vrijheid. Geef «vrouwen, slaven en vreemdelingen» een basis om deze capaciteiten te kunnen inzetten.
MIK HAMERS, voormalig lid van Provinciale Staten in Limburg voor GroenLinks, Frankrijk
Geluksuniversiteit
De «prestigieuze universiteit» Wellington College waar Rutger van der Hoeven over schrijft en die z’n studenten gelukslessen wil meegeven (De Groene Amsterdammer, 14 juli) bestaat niet. Wellington College is een school. Een dure school, dat wel, maar zeker geen universiteit.
Het begint er verdacht veel op te lijken dat uw journalisten graag leuke theorieën ontwikkelen zonder zich door enige feitenkennis te laten storen. Hier wordt ondergetekende lezer niet gelukkig van.
DAVID JONES, Amsterdam