Kröller-Möller
Het lezen van het artikel over Helene Kröller-Möller (in De Groene Amsterdammer van 11 februari) bleek een teleurstellende ervaring. Hoewel Aukje van Roessel suggereert een belangrijk tipje van de sluier rond hkm, de pseudo-vorstelijke aanduiding van mevrouw Kröller, te hebben opgelicht, ontbreekt in haar beschouwing belangrijke informatie over de verscheidene malversaties van de firma Kröller. Malversaties die de aanschaf van de kunstverzameling mogelijk hebben gemaakt. Zo groot is het waas rond hkm nu ook weer niet. Op de opening van het archief van Sam van Deventer, hoe belangrijk misschien ook, hoeft echt niet gewacht te worden. Over het reilen en zeilen van de firma en de gang van zaken rond kunstverzameling en museum is, ondanks de vele pogingen deze in de doofpot te stoppen, al heel wat meer bekend dan Van Roessel beschrijft.

Mijn vader R. Heijne sr. was in de jaren twintig als accountant werkzaam bij de firma Kröller. Hij nam ontslag nadat duidelijk werd dat op grote schaal werd gefraudeerd. Nadat met zijn officiële klachten niets werd gedaan en Kröller met zijn firma vrijuit ging, heeft mijn vader de openbaarheid gezocht. Nou, dat heeft de goede man geweten. Er werden toen door een kongsie van havenbaronnen, bankiers en politici serieuze pogingen ondernomen hem «kapot» te maken. Van vermogend man verviel hij uiteindelijk nagenoeg tot de bedelstaf.

In dit licht heb ik mij dan ook bijzonder gestoord aan de suggestie dat hkm mogelijk uit altruïstische motieven gehandeld zou hebben. Het citaat van de voormalige directeur van het KM-museum, de heer Hammacher, waarin hij erop wijst dat haar manier van verzamelen herinneringen oproept aan «de machtspositie en de eerzucht (…) van Italiaanse machthebbers» duidt meer op de associatie van «roofridders van de twintigste eeuw». En wat betreft de relatie tussen hkm en Van Deventer: door de Rotterdamse reder Ernst Heldring werd laatstgenoemde ooit «de amant van mevrouw Kröller» genoemd.

Dat de nog te schrijven biografie, in de woorden van de huidige directeur «een hele kluif» zal worden, kan ik volledig beamen. Wanneer de biografen aan de slag gaan, hoop ik dat zij dieper zullen graven dan Aukje van Roessel heeft gedaan. Want er kan nog veel boven tafel komen dat hkm in een enigszins ander daglicht zal plaatsen.

REIN HEIJNE, Rotterdam