Loon naar werken

De rubriek ‘Loon naar werken’ (De Groene Amsterdammer, 5 januari) is een compilatie van borrelpraat, misvattingen, economische mythes en ideologische stellingnamen.

‘Terwijl de arbeidsproductiviteit van werknemers op een goed moment zijn maximum heeft bereikt en op een dag zelfs achteruit gaat, blijven de lonen toch stijgen met de jaren’, aldus Bas Jacobs. Dit is onjuist. De lonen bereiken op een bepaald moment (vaak rond de vijftig) een maximum en stijgen niet verder. Dat de arbeidsproductiviteit per definitie een maximum bereikt en daarna achteruit gaat is een ongefundeerde generalisatie, kortom borrelpraat.

‘Oudere werknemers behouden natuurlijk een aanzienlijk deel van hun productiviteit, want ze bezitten waardevolle kennis en werkervaring. Maar er komt een moment dat ze meer kosten dan ze opleveren’, schrijft Jacobs. Deze stelling is alleen bewezen voor de kosten van de top. ‘The widening gap between performance and pay of executives’ is een zeer actueel thema in de internationale academische discussie. Het aantal artikelen dat een verklaring hiervoor tracht te geven is zelfs sterker gestegen dan de pay zelf. Dit gegeven mag zeker niet worden doorgetrokken naar de overige werknemers.

‘Bedrijven maken verlies als ze werknemers aannemen of in dienst houden waarvan de lonen boven de productiviteit liggen’, betoogt Jacobs. Dit is alleen juist als dit voor het totaal van de werknemers zou gelden. Voor executives is het in elk geval onjuist.

‘Daarnaast krijgen werkloze oudere werknemers tamelijk goede inkomensvoorzieningen’, aldus Jacobs. Het is een kwestie van ideologie wat met goede inkomensvoorzieningen wordt bedoeld. Is meer dan bijstandsniveau als goed te kwalificeren?

‘Normaal gesproken moeten de lonen zakken als ouderen zouden popelen om weer aan het werk te gaan. Als de lonen dalen, nemen werkgevers ook vanzelf meer ouderen aan. Toch zakken de lonen niet. Dat komt, ten eerste, doordat vakbonden hoge looneisen stellen. Ten tweede: werkende ouderen behoren vaak tot de machtige insiders op de arbeidsmarkt’, meent Jacobs. Een stapeltje misvattingen. Lonen reageren nauwelijks op vraag en aanbod. Ze zijn ‘sticky’. De arbeidsmarkt voldoet totaal niet aan het simplistische model van de efficiënte markt. Als er al over de arbeidsmarkt kan worden gesproken is dit meer als metafoor dan als werkelijk vrije markt met bijbehorende prijsvorming. Als lonen dalen worden er niet vanzelf meer mensen aangenomen. Vakbonden stellen geen hoge looneisen. Ze proberen de lonen mee te laten groeien met de inflatie met nauwelijks enige ruimte daarboven. En dat blijkt al moeilijk genoeg. Werkende ouderen horen in het algemeen niet tot de machtige insiders, integendeel. Dat geldt alleen voor een heel beperkte groep die gouden handdrukken kan verwachten. Ouderen kunnen ook geen hogere lonen bedingen. De stagnatie in inkomen boven vijftig jaar is daarvan een overduidelijk teken. Strenge ontslagbescherming, hoge ontslagvergoeding en andere ontslagkosten gelden hoogstens voor een zeer beperkte groep. Het is overigens een moeilijk uitroeibare mythe dat er een strenge ontslagbescherming zou bestaan in Nederland.

‘Te hoge lonen veroorzaken te veel werkloosheid onder oudere werknemers’, stelt Jacobs. De bekende mythe. Meestal duikt deze op als het over het minimumloon gaat. Nu dus ook als het over oudere werknemers gaat. Welke groepen komen hierna aan de beurt? Een sterk staaltje ideologische borrelpraat.

Omdat het uiterst moeilijk is om prestaties te meten en als zodanig te belonen is er in de loop van de tijd een vrij algemeen systeem aanvaard om mensen die starten een relatief laag salaris te geven en naarmate de carrière vordert dit te verhogen tot een grens bereikt wordt rond het vijftigste levensjaar. Dit leidt er vaak toe, zeker in banen waar verworven kennis en ervaring weinig ter zake doen, dat in jonge jaren relatief te weinig wordt verdiend. Dit wordt aanvaard omdat er compensatie plaatsvindt in de latere loopbaan. Dit onvolmaakte systeem wordt bijna universeel toegepast en geaccepteerd. Het is op z’n minst eenzijdig om voor te stellen om ouderen nu maar flink te korten. Dit is alleen acceptabel indien de korting in de jongere jaren met terugwerkende kracht wordt rechtgetrokken.

Werkloosheid is primair geen zaak van inkomen. Uit de behavioral economics, die in de afgelopen jaren al vele economische mythes heeft ontzenuwd, blijkt dat een verlies van baan bij behoud van hetzelfde inkomen een forse verlaging van welbevinden veroorzaakt. Voor de conventionele economen is het slechts een financieel sommetje van lager inkomen en meer vrije tijd.

MARTIN PHILIPPENS, Geleen