Bevrijding

Het klopt dat nog lang niet elk verhaal bij een breed publiek bekend is, zoals Joeri Boom en Rosa Uijtewaal stellen in hun artikel over 75 jaar bevrijding (De Groene, 16 april).

De familie van mijn zwager heeft bijna zeven jaar gevangengezeten in het interneringskamp aan de Copieweg (circa 21 kilometer verwijderd van Paramaribo). Pas in maart 1947 mochten zij het kamp verlaten.

Hun ‘misdaad’ was dat ze uit sentimentele overwegingen hun Duitse nationaliteit hadden behouden, net als meer Surinamers. Verder zaten er in dat kamp onder anderen uit Duitsland gevluchte joden. Ook zij werden jarenlang geïnterneerd vanwege hun foute nationaliteit.

En dan is er ook nog het verhaal van de andere twee interneringskampen in Suriname en de Antillen.

DIANA TJIN

Onlinekunstjes

In reactie op ‘De roep om kunst klinkt harder dan ooit’ (in De Groene van 16 april) zou ik graag enkele opmerkingen en/of aanvullingen maken.

Zonder alle lovenswaardige, goedbedoelde initiatieven als ‘online’ tentoonstellingen, concerten en voorstellingen tekort te willen doen, toch missen deze uitingen de unieke beleving, het moment in de tijd, het ondergaan, de akoestiek, de geuren, het licht. Het gaat hooguit om de suggestie van werkelijk ondergaan. In essentie niet anders dan kijken naar plaatjes of een documentaire, het beluisteren van een cd of het verzamelen van postzegels. We kijken nadrukkelijk naar een beeldscherm.

Het is van belang om ons hiervan bewust te zijn, het te zien als een substituut en niet als alternatief voor de werkelijke aanwezigheid. Als de culturele wereld zou verzuimen uitdrukkelijk deze essentiële beperking te benoemen, zou de suggestie kunnen ontstaan dat digitale, online ‘kunstconsumptie’ een reële mogelijk inhoudt voor de toekomst. Een voorstelling blijft een groep mensen op een podium in een theter, een concert is de dynamiek van een fysiek aanwezig orkest en een schilderij is een materieel object van bepaalde maat in een bepaalde ruimte en context.

Een andere aanvulling. Kunst is een vrije, ongecensureerde, niet zelden experimentele, onafhankelijke uiting. Niet primair een beroepsgroep, ondanks dat velen hiermee toch verdienen.

Dit schuurt natuurlijk met een zzp-bestaan, waardoor er vele kunstenaars en artiesten zijn die niet als zodanig staan ingeschreven en nu buiten alle noodregelingen vallen.

Al dan niet noodgedwongen hebben velen hiervan een baan of bijverdiensten buiten de kunst en zij staan dus bij instanties onder andere noemer geregistreerd. Terwijl een belangrijk gedeelte van ‘hun zijn’ met kunst tot stand komt, in de marges van de ‘Kunstwereld’. Ook veel galerieën en alternatieve expositie- en voorstellingsruimten bevinden zich in deze marge.

Het is deze grote groep, die zorgt voor de veelgenoemde en -geprezen ‘voedingsbodem’, die door deze benadering en financiering niet alleen verder gemarginaliseerd wordt, maar in dit proces zelfs geheel buiten beeld lijkt te raken. Aan een van de meest elementaire voorwaarden voor een gezonde cultuur zou zo niet langer meer kunnen worden voldaan.

JAN H. REINHARDT