Ik denk (even langer na), dus ik ben

Marja Pruis geeft (in De Groene van 10 december: ‘Ik ruim op, dus ik ben’) een analyse van interne en externe impulsen voor het verzamelen van spullen. Spullen die op zich ooit gewenst zijn, maar op een gegeven moment en bij elkaar opgeteld troep worden. De oplossing is opruimen, met als criterium ‘maakt het ding me blij?’.

En dan? Kun je weer opnieuw spullen nemen?

Opvallend is dat Pruis niet kijkt naar hoe en wat er ‘binnen’ komt. Wat er niet in komt, hoef je ook niet op te ruimen. Als je het daar niet over hebt, betekent het dat er niets zal veranderen. Er is alleen een begrip en een rechtvaardiging van het oude gedrag, dat zo wordt bestendigd. Als dat is wat je wilt, oké.

Als je niet in de druk van de troep wilt geraken is het goed om ook te kijken hoe je spullen ‘buiten’ laat. Tot tien tellen is een wat vergeten, maar beproefde tactiek. Je geeft daardoor het deel van de hersenen dat afwegingen maakt de kans de oude reflexmatige hersenen te overrulen. Gebruik de tactiek van de ‘uitgestelde aankoop’. Je programmeert jezelf zo dat je elke nieuwe aanschaf niet direct doet. Wel willen, maar nog niet doen. Daardoor verdwijnt die wens opvallend vaak. En dat scheelt een slok op een borrel van de troep van later. Als je dan na lang uitstellen uiteindelijk toch iets nieuws neemt, weet je beter hoe je het wilt hebben en heb je ook voorpret.

Stel je ook eens voor hoe je later het nieuwe spul als troep zult zien. Op die manier ontneem je nu de glans ervan. De vraag is dus niet alleen: ‘Maakt dit ding me (nu) blij’, maar ook: ‘Draagt dit ding (straks) bij aan troepvorming?’.

De strekking is: richt je op het gedrag dat je wilt gaan vertonen en niet op het gedrag waar je vanaf wilt. Kijk ook naar de voorkant, het binnen laten komen van spullen. En zoek een manier die voor jou werkt. Misschien kan de titel dan zijn ‘Ik denk (even langer na), dus ik ben’.

Theo Heuzen, organisatieadviseur/coach

Heb uw naaste lief

In het prachtige interview met Marilynne Robinson (De Groene, 17 december) staat dat Jezus Dominicus citeert die al zei: heb uw naaste lief. Dat zal wel niet, omdat Dominicus zo’n twaalf eeuwen later leefde dan Jezus. Mogelijk refereerde Robinson aan het bijbelboek Deuteronomium, uit haar geliefde Oude Testament, en heeft de interviewer dat niet verstaan?

Alleen zou die referentie ook een (kleine) vergissing zijn. In Mattheüs 22:36-39 staat dat Jezus als het grote gebod benoemt: heb God lief boven alles (ontleend aan Deuteronomium 6:5). Daaraan koppelt hij: heb je naaste lief als jezelf. Dit laatste is een aanhaling van Leviticus 19:18; nog altijd uit het Oude Testament, en zelfs uit de ‘vijf boeken van Mozes’ waar ook Deuteronomium toe behoort. Het bijzondere is dat Jezus de naastenliefde hetzelfde gewicht toekent als de liefde tot God, al staat de laatste niet zonder reden voorop. Daar zal Marilynne Robinson het vast mee eens zijn.

Arnold Huijgen, theoloog, Theologische Universiteit Apeldoorn

De blinde vlekken van de econoom

Een hoge nationale hypotheekschuld maakt de economie kwetsbaar – aldus Bezemer in De Groene van 10 december: al dat aan rente en aflossing uitgegeven geld is immers niet meer beschikbaar voor consumptie of investeringen. O? En als diezelfde hoeveelheid geld nu niet was uitgegeven aan hypotheekrente en aflossing maar aan huishuur? Elk van ons heeft huisvesting nodig, men koopt of men huurt maar de nationale huisvestingskosten blijven daarmee ruwweg gelijk en evenzo dus de onttrekking van middelen aan andersoortige consumptie danwel investeringen.

Die ogenschijnlijke paradox, ‘hoe meer hypotheekschuld, hoe minder economische groei’, is dus helemaal geen paradox maar een drogredenering. Hoe meer huurschuld, hoe minder economische groei is als uitspraak net zo geldig (dat wil zeggen even ongeldig). Of we ons geld nu uitgeven aan een hypotheek of aan huishuur, in beide gevallen is het daarna niet meer beschikbaar voor alternatieve besteding.

De actie van Knot cum suis om de maximaal toegestane hypotheek stapsgewijs terug te brengen tot negentig procent van de koopsom is daarom ook geen verstandig beleid maar getuigt eerder van een soort beroepsblindheid. Macro-economisch is kopen of huren lood om oud ijzer, ook al schijnt die evidentie niet door te dringen tot de internationale bancaire toezichthouders in Bazel of tot onze nationale of Europese politici. Een soort beroepsblindheid of een kuddementaliteit?

Klaas Maas, Voorschoten