Marella Agnelli

De rubriek ‘Het einde’ in De Groene van 27 februari gaat over Marella Agnelli. Ze was de weduwe van de in 2003 overleden Gianni Agnelli, hoofd van de machtigste Italiaanse familie, die heerst over een industrieel en financieel imperium met Fiat als kern. Bijnaam van Gianni was niet alleen l’Avvocato, maar ook ‘onderkoning van Italië’. Hij was de leider van il Salotto, de kring van de machtigste kapitalisten in dat land.

Het artikel besteedt aandacht aan society-achtige aspecten, maar laat een donkere vlek op het blazoen van de Agnelli’s onbesproken. Gianni’s grootvader Giovanni (1866-1945) was de stichter van Fiat en de architect van het familiefortuin. Giovanni was een aanhanger en financier van Mussolini, en werd door de fascistische dictator in 1923 in de Senaat benoemd. Hij was de aanvoerder van de Italiaanse oorlogsindustrie voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd de Agnelli’s de macht over hun zakelijke imperium ontnomen. Pas in 1966 slaagden ze erin deze maatregel ongedaan te maken.

DAAN BROUWER, Amsterdam

Pleidooi voor prepresentatie

Willem Schinkel wil (in De Groene van 27 februari) een dam opwerpen tegen de diluviale politiek, de bestaande liberale orde die willens en wetens het Diluvium (de zondvloed) naderbij brengt. Hij beoogt haar niet zonder meer af te schaffen, maar er een ‘tegenhoudende macht’ (katechon, apostel Paulus, rechtsfilosoof Carl Schmitt) tegenover te plaatsen. De bestaande liberale democratie is gebaseerd op de representatie van het volk, die teruggaat tot een funderend moment in het verleden. De compenserende ‘tegenhoudende macht’ is gebaseerd op de prepresentatie van toekomstige levensvormen. Beide vormen van presenteren slaan het aanwezige ‘nu’ over, dat delen ze.

Stel, een groep aspirantpolitici begint een nieuwe politieke beweging, gebaseerd op het gedachtegoed van Willem Schinkel. Zij begrijpen dat het hoogst paradoxaal is om mee te doen aan de verkiezingen, maar besluiten zich toch in de strijd te werpen. Stel dat ze de kiesdrempel halen en in het parlement terechtkomen. Hun programma bestaat uit het torpederen van alles wat voorgesteld wordt in dat parlement of daarbuiten. Niet namens hun kiezers, dat zijn bestaande stemgerechtigde burgers die al vertegenwoordigd worden door de representatieve democratie, maar namens nog niet stemgerechtigde, want nog niet bestaande, levensvormen. Maar niet getreurd: mocht het obstructieprogramma van de Willem Schinkel-beweging binnen de bestaande orde van de parlementaire democratie ‘uitgevoerd’ worden, dan zullen de toekomstige levensvormen tenminste het levenslicht kunnen aanschouwen.

GEORGIOS KONSTANTIS, Den Haag

Elite en volk

In ‘Elite en volk’ van Alessandro Baricco (in De Groene van 14 februari) worden universitair docenten (UD’s) gerekend tot de beruchte elite, samen met bestuurders, politici en directeurs. Ik ben het oneens met deze definitie. Ten eerste bevinden UD’s zich in een steeds precairdere positie. Zo zijn de tijdelijke contracten tussen 2003 en 2016 met 12,8 procent toegenomen onder deze groep. Ten tweede hebben UD’s te maken met miljoenenbezuinigingen vanuit Den Haag, waardoor zij dezelfde hoeveelheid werk met minder mensen moeten doen.

Al dat – onbetaalde – overwerk leverde de onderwijsbestuurders in 2016 wel 300 miljoen euro op. En dat terwijl het salaris van de UvA-onderwijsbestuurders in twee jaar tijd met 13.000 euro verhoogd is en met 194.000 euro gelijk staat aan dat van een minister. UD’s komen dan ook steeds meer in verzet tegen de werkelijke 1 procent op de academie. Zij protesteren op 15 maart op het Malieveld tegen de échte beruchte elite en willen investeringen in het onderwijs.

GEERTJE HULZEBOS, Amsterdam