De ethiek van de Zuidas-advocaten
Goed dat De Groene (in het nummer van 25 februari) aandacht besteedt aan de schimmige rol van de corporate advocatuur bij het faciliteren van dubieuze financieel-juridische constructies. Bij het lezen van het artikel bekruipt mij evenwel het gevoel dat de benaderde advocaten stevig de kaken op elkaar hebben weten te houden. Slechts uit de mond van ex-advocaten en wetenschappers wisten de schrijvers verheldering te verkrijgen.
In de jaren tussen 2014 en 2017 deed ik onderzoek naar de rechterlijke afwikkeling van de aandelenlease-affaire. Dat leverde verbijsterende uitkomsten op. In die affaire werd in 2005 een schikking bereikt via bemiddeling van Wim Duisenberg. Tegen die schikking was destijds veel verzet omdat ze slechts neerkwam op een (gedeeltelijke) kwijtschelding van beweerde restschulden op deze leasecontracten. De schikking leverde de klanten niets op ten aanzien van hun werkelijke schade, hun verloren gegane investering.
Verzet was er ook omdat Dexia in eerdere rechtszaken nooit had aangetoond dat de beloofde aankopen van aandelen aan de beurs daadwerkelijk waren uitgevoerd. Innovatieve banken waren vanaf begin jaren negentig op grote schaal gaan werken met synthetische derivatenconstructies. Ook Dexia en rechtsvoorgangers Bank Labouchere en Legio Lease bij hun aandelenleaseproducten. Die banken combineerden deze constructies met ingeleende aandelen.
Deze constructies kostten de banken slechts een fractie van de aankopen van fysieke aandelen, maar intussen lieten ze hun klanten wel het volle pond betalen. Ik noem dit ordinaire zwendel.
En het ging niet om geringe bedragen. Naar schatting drie tot vier miljard euro. Vanwege twijfel over de door Dexia beweerde aankoop van echte aandelen heeft het Gerechtshof in 2006 de Autoriteit Financiële Markten verzocht een onderzoek in te stellen naar deze aankoop. Dat AFM-onderzoek was opzichtig broddelwerk. Belangrijk is dat ook de AFM de daadwerkelijke aankoop van aandelen niet kon vaststellen en toen maar tot de conclusie kwam dat aankoop ‘aannemelijk was’.
Een paar maanden na afronding van het AFM-onderzoek verklaarde het Gerechtshof Amsterdam de Duisenberg-schikking algemeen verbindend. Wie deze Hof-beslissing nauwkeurig bestudeert, kan erin lezen dat het Gerechtshof de term ‘aannemelijk’ vervangt door de juridisch nietszeggende term ‘verworven zijn’ van de aandelen. Het Gerechtshof zijn door Dexia’s advocaten ongetwijfeld onwaarheden voorgehouden, maar de hele gang van zaken rond de Duisenberg-schikking riekt toch ook sterk naar collusie.
Anton Weenink, (juridisch onderzoeker 1985-2019)
Juan Carlos
Na lezing van het portret dat Chris van der Heijden (in De Groene van 25 februari) schildert van de voormalige Spaanse koning Juan Carlos blijf ik met de vraag zitten of Carlos uit democratische overwegingen handelde dan wel belangrijke andere motieven had om Tejero de voet dwars te zetten. De Spaanse schrijver Javier Cercas lijkt daar een antwoord op te kunnen bieden. Het belangrijkste motief om toch de couppoging te veroordelen moet gezocht worden in het inzicht van de koning en zijn adviseurs dat hij hiermee de Spaanse monarchie kon redden. Juan Carlos was immers op de troon gezet door de andere couppleger: Franco. De legitimiteit van de koning om als vorst van alle Spanjaarden te kunnen optreden was daarmee zeer fragiel. Ook nog in 1981. Een misstap van Carlos indertijd betekende waarschijnlijk het einde van de monarchie in Spanje. Zoals ook in 1931 zijn vader het land moest ontvluchten omdat die enthousiast de dictatuur van Primo de Rivera (1923-1931) had gesteund. Een herhaling van die feiten was zeer goed mogelijk geweest als Carlos wel vrij baan had gegeven aan Tejero. Kortom, de koning verzekerde met zijn optreden in één klap het voortbestaan van de Spaanse monarchie.
Dat daar de redding van de democratie aan was gekoppeld was een gunstig en niet onbelangrijk neveneffect. Ik schrijf bewust ‘neveneffect’ omdat Carlos in zijn verdere loopbaan weinig blijk heeft gegeven van grote democratische gevoelens. Integendeel zelfs, heel zijn handelen en optreden stonden haaks op wat een democratische vorst hoort te doen en te zijn. Hij heeft het uiteindelijk zo bont gemaakt dat hij, hoewel hij al de scepter aan zijn zoon had doorgegeven, ijlings het land moest verlaten. Vooral om de schade aan de monarchie te beperken. Zodoende is Juan Carlos in zekere zin in de voetsporen van zijn vader getreden.
Willie Verhoysen