Rosa Luxemburg
Complimenten voor het mooie essay van Joke Hermsen en Brenda Ottjes over Rosa Luxemburg (in De Groene van 7 maart). Ik miste echter haar vroege kritiek op het Russische communisme. Al in september 1918 schreef zij een brochure, die overigens pas in 1922 (dus na haar dood) zou verschijnen. Daarin wees zij de rode terreur en de onderdrukking van de democratie af, zoals het uiteenjagen van de democratisch gekozen Grondwetgevende Vergadering in januari 1918 door de communisten. ‘Vrijheid alleen voor de aanhangers van de regering, alleen voor leden van een partij – al zijn zij nog zo talrijk – is geen vrijheid. Vrijheid is altijd vrijheid voor andersdenkenden.’ En: ‘Zonder algemene verkiezingen, ongehinderde vrijheid van drukpers en vergadering, zonder vrijheid van opinies kwijnt het leven in elke openbare instelling weg, wordt het een schijnleven waarin alleen de bureaucratie het actieve element vormt.’ Dit zou uitlopen op ‘de dictatuur van een handjevol politici’.
In het essay van Hermsen en Ottjes wordt gesteld dat het vertrouwen in de nieuwe sociaal-democratische regering van Ebert gering was. De communistische partij van Duitsland (KPD) zag deze regering inderdaad als de doodsvijand van het Duitse proletariaat. Maar Ebert had wél de democratische steun van arbeiders- en soldatenraden. Orde was het diepste verlangen en was er de belichaming van: zijn regering moest een wapenstilstand en vrede sluiten en een catastrofale hongersnood voorkomen. Wat hem voor ogen stond was een democratische republiek met sociale hervormingen en zeker niet een staat à la de Sovjet-Unie.
Toen de KPD deelname aan de in januari 1919 te houden algemene verkiezingen afwees, noemde Rosa Luxemburg dat politieke onrijpheid. De revolutie van de werkende klasse heeft geen terreur nodig en haat koelbloedige moord, was haar opvatting, terwijl haar partijgenoten naar de wapens grepen. En terwijl zij pleitte voor ongehinderde vrijheid van drukpers bezetten KPD’ers het kantoor van de SPD-krant Vorwärts. Dit was het signaal voor de burgeroorlog.
CAREL ZUIL, Groningen
EU-onvrede
René Zwaap schrijft in De Groene van 7 maart over een raamovereenkomst van bilaterale verdragen tussen Brussel en Bern. Die overeenkomst schiet niet op, vakbonden vrezen loondumping bij vrij verkeer. Het probleem is reëel, het artikel origineel: goed en met humor geschreven.
Toch heb ik moeite met het gemak waarmee Bern stilzwijgend wordt veroordeeld. De overheid daar neemt de vakbonden serieus in plaats van vooral met Brussel mee te denken. Het motief: de burger doet er ook nog toe.
Dat dit in Nederland anders is, blijkt wel uit onze jongste politieke peilingen. Daar wordt met de traditionele supporters van Brussel op het vaderlandse pluche niet zachtzinnig omgegaan. En de snelst groeiende partijen staan er niet bekend om hun Europese gezindheid. Onvrede alom.
Mij dunkt dat de EU door gebrek aan doelgericht beleid een reus op lemen voeten begint te worden. De geest van samenwerking van de voormalige EEG is in de EU bedorven. Dit onder meer door de Monetaire Unie, de ongelimiteerde uitbreiding en de grootschalige immigratie. Zelf ben ik overtuigd pro-Europa, maar tegen de Brusselse monetaire politiek en zeker tegen het beleid van de ECB.
Ik herinner mij dat franken, door familieleden in Zwitserland gestuurd, bij ons als kinderen zeer welkom waren, ze hadden rond 1950 namelijk een waarde in guldens van ongeveer twee kwartjes. Nu betalen wij voor een frank bijna een euro. Dan gaat het in guldens gerekend om twee gulden. Van twee kwartjes naar twee gulden in één mensenleven. En het einde is nog niet in zicht.
JAAP SCHALEKAMP, Den Haag
Macrons eetzaal
In de column ‘Macron’ van Ewald Engelen is vorige week een vervelende fout geslopen. De renovatie van de eetzaal van de ambtswoning van de Franse president kost naar verwachting geen half miljard maar een half miljoen euro.