De menselijke maat
In De Groene van 2 maart is de rubriek ‘In het nieuws’ van Coen van de Ven en Emiel Woutersen mij uit het hart gegrepen. Zij stellen dat ambtenaren traditioneel worden verscheurd door twee loyaliteiten. Enerzijds de plicht om de samenleving zo goed mogelijk te dienen. Anderzijds het verlangen primair loyaal te zijn aan hun politieke baas. Dit geldt uiteraard voor alle ambtenaren in de diverse geledingen van onze samenleving zoals provincies en gemeenten.
Het verbaast mij niet dat nog steeds in grote meerderheid ambtenaren worden geworven met ‘generalistische’ kwaliteiten en veel minder specialisten op hun vakgebied.
Vanaf 1969 werkte ik als maatschappelijk werker bij de gemeentelijke sociale dienst in Heemskerk om uitvoering te geven aan uitvoering van de bijstandswet. Een collega en ik studeerden aan de Opleiding voor Hogere Sociale Arbeid in Haarlem. Een driejarige parttime-opleiding voornamelijk voor ambtenaren die werkten bij een sociale dienst of een gewestelijk arbeidsbureau. Met gelukkig ook uitstekende gastdocenten zoals Abram de Swaan en Hans Kombrink, die in 1972 PvdA-Kamerlid was geworden.
In 1973 schreef ik met mijn collega van de sociale dienst onze eindscriptie De functie van het maatschappelijk werk binnen de klassemaatschappij. Onze conclusie was: ‘We dienen te kiezen voor de belangen van de meest kwetsbaren in onze samenleving of de belangen van de status quo. Binnen de huidige verhoudingen betekent dit een voortdurend konflikt met directie van de sociale dienst en/of de verantwoordelijk wethouder. Wij zijn van mening dat wij in het belang van de meest kwetsbaren in onze samenleving een konflikt niet uit de weg moeten gaan.’
Uiteraard leverde dit regelmatig stevige discussies op, maar we wisten voor wie we het deden!
BEN IJPMA, Heemskerk
Het verkeerde spoor
Michiel van Elk schreef een essay in De Groene van 9 maart waarin hij zich kritisch toont over wat er gaande is in het wetenschappelijk onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van psychedelica in een therapeutische setting. Hij waarschuwt voor het uiteenspatten van de ‘psychedelische bubbel’, in een dynamiek die beschreven wordt in de zogenoemde ‘Gartner Hype Cycle’, met als kenmerken overtrokken verwachtingen gevolgd door desillusie. Van Elk vraagt zich af hoe wetenschappers, therapeuten en psychiaters kunnen zorgen voor betere beeldvorming over de mogelijkheden én de beperkingen van psychedelica. Van Elk is een ‘materialist’ (metafysisch gesproken). En waar het gaat om het fenomeen ‘bewustzijn’ is hij ervan overtuigd dat het een product is van hersenactiviteit. Die overtuiging is een ‘geloof’, zonder enige wetenschappelijke basis. Voor ‘the hard problem of consciousness’ bestaat nog niet het begin van een verklaring. Maar dit ‘geloof’ is wel dominant in de (hedendaagse) wetenschap. Het psychedelica-onderzoek hanteert dit ‘geloof’ als uitgangspunt.
Een geheel ander verklaringsmodel voor het fenomeen komt erop neer dat bewustzijn ‘primair’ is. Het aantal wetenschappers dat zich tot dit metafysisch paradigma bekeert is groeiend. En ook de uitkomsten van experimenten in de keiharde kwantummechanica wijzen, volgens die groeiende groep, in die richting. De verschillende paradigma’s leiden tot verschillende ideeën over de werkingsmechanismen van psychedelica. Het valt niet uit te sluiten dat Michiel van Elk c.s. met hun onderzoek domweg op het verkeerde spoor zitten. En als je niet weet hoe iets werkt, kun je het ook niet op de juiste wijze gebruiken. Dat lijkt een aannemelijke verklaring voor de tegenvallende resultaten bij de therapeutische toepassing. Psychedelica-onderzoek zou gebaat zijn bij een grotere openheid voor een ander metafysisch paradigma.
Maartje Romme, Amsterdam