Militair-industrieel complex

In De Groene van 24 maart schrijft Marian Donner: ‘Het militair-industrieel complex noemt Van der Hoeven het. Ze vertelt dat ze aanvankelijk huiverig stond tegenover deze marxistische term, maar dat ze gedurende haar onderzoek ontdekte dat de marxisten wel degelijk gelijk hadden.’

De term military-industrial complex is echter afkomstig van Dwight D. Eisenhower. De Amerikaanse president gebruikte de term in zijn Farewell Address to the Nation, 17 januari 1961, bedoeld als waarschuwing. Eisenhower must be turning over in his grave to be identified as a Marxist!

JACOB BOAS

Portland, Oregon

Goed/slecht

Mooi en gelaagd essay van Désanne van Brederode over de betrokkenheid van buitenstaanders bij oorlog
(De Groene, 17 maart). Ook mij vielen de verschillen op tussen de reacties in Nederland op de oorlog in Oekraïne vergeleken met andere conflicten in de wereld de afgelopen jaren. Ook mij overkwam het vreemde gevoel van ego-streling na hulp aan vluchtelingen. Ik in mijn veilige omgeving bied hulp aan hen die niets hebben en vreselijk dankbaar zijn.

De korte aandachtsspanne van de nationale betrokkenheid werd door de recente pandemie ook weer eens geïllustreerd; dankbaarheid en klappen voor zorgmedewerkers, maar weinig animo voor een broodnodige salarisverhoging voor hen. Al met al geloof ik niet dat er één antwoord is op deze tegenstrijdigheden in onszelf en in onze maatschappij. Het klinkt misschien zweverig, maar het is de liefde die mij steeds de juiste richting wijst en mij laat doen wat nodig is. Ik kan niets oplossen, ik heb geen antwoord op de ongehoorde verschrikkingen die mensen elkaar aandoen, en die ik misschien in dezelfde situatie ook zou plegen. Ik heb het opgegeven om te denken dat ik ‘invloed’ heb of dat mijn opinie ook maar iets uitmaakt. Dank aan Désanne van Brederode dat zij verder is gegaan dan de tegenstelling goed/slecht. Mooi verwoord door haar.

HESTHER TIMS

Menno ter Braak

Met belangstelling las ik het artikel in De Groene (17 maart) van Ewoud Kieft over het heruitgegeven essay Het nationaal-socialisme als rancuneleer van Menno ter Braak. Daarin noemt hij de schrijver van het voorwoord bij deze uitgave, Bas Heijne, ‘de bezorger van deze editie’. Dat is onjuist. Deze heruitgave werd in 2019 in opdracht, onder eindredactie en op kosten van de Stichting Menno ter Braak met hetzelfde voorwoord door uitgeverij Van Oorschot uitgegeven. De rol van de stichting staat ook in deze uitgave van Prometheus in het nawoord vermeld.

voorzitter Stichting Menno ter Braak

Stromae

Ik ben het absoluut eens met Oscar Bouwhuis dat de teksten van Stromae poëtisch zijn (De Groene, 17 maart). Alleen is ‘J’suis pas tout seul à être tout seul’ niet het beste voorbeeld. Het is een letterlijke vertaling van ‘I’m not alone in being alone’ uit Message in a Bottle, eind jaren zeventig geschreven door die andere maestro Sting.

Heemstede

Poetin

In vele jaren heb ik bijna nooit aanleiding gevoeld me over een bijdrage in De Groene op te winden, in de zin dat ik me aan de tekst van een artikel ergerde. De stukjes van Theodor Holman sla ik bijna altijd over, juist om ergernis te voorkomen.

Maar nu is het Casper Thomas – die ik over het algemeen met plezier lees – dan toch gelukt. Het betreft zijn stuk ‘De post-post-sovjetwereld krijgt eindelijk gestalte’ in De Groene van 3 maart. De kiekjes uit het fotoalbum, waarmee zijn stuk begint, betreffen gebeurtenissen van vóór 2010, terwijl de daarop genoemde voorbeelden die zijn stelling moeten schragen dat mensen toen al konden weten dat Poetin over lijken ging, publicaties betreffen van ná 2010. Nu wil ik niet betogen dat Poetin rond 2010 een heel andere persoon is geworden, maar wel lijkt het me redelijk als de schrijver van zo’n artikel de nuance aanbrengt dat de Poetin van de begintijd van zijn macht een andere was, althans voor de buitenwereld, dan de huidige Poetin. Zo was voor hem in dat begin aansluiting bij de Europese Unie nog een optie. Mogelijk was dat zand in de westerse ogen strooien, maar dat is makkelijk achteraf praten.

Amsterdam