Vervuild afval
Mooi artikel over de afvalverwerking (in De Groene van 18 april). Opvallend is dat het groenafval (gft) sterker vervuild is geworden. Vanaf 2000 met 0,85 tot 4,1 procent in 2018, bijna vijf keer zoveel. In diezelfde tijd zijn bij veel gemeenten de gedifferentieerde tarieven ingevoerd, het zogenaamde Diftar-systeem. Voor restafval betaal je een flinke prijs, voor de rest minder of niets. Hier treedt, zo lijkt het, ‘de wet van Kees Schuyt’ weer in werking. Goed bedoelde maatregelen hebben onbedoelde nevenwerkingen. Zijn boek Tegendraadse werkingen (1995) staat er vol mee. Daar steeds meer gemeenten overgaan op Diftar, lijkt een overleg tussen de afvalverwerkingsbranche en de VNG van belang. Vervuild gft belemmert een goede verwerking tot compost en maakt het behoorlijk duurder.
HENK KRAAIJENBRINK, Borne
Christendom is Afrika niet ‘geschonken’
In zijn reportage over de zwarte evangelische kerken in Londen (in De Groene van 25 april) haalt Patrick van IJzendoorn de uit Nigeria afkomstige pastor Uzor Ndekwu aan: ‘De Engelsen brachten het christendom naar Afrika en wij brengen het terug.’ Het eerste deel van deze observatie schuurt. Ndekwu verwijst namelijk naar de koloniale periode van zijn land. Nadat de Engelsen in de achttiende eeuw begonnen waren slaven uit dit gebied te transporteren naar Bristol en Liverpool, werd het in 1914 formeel de Colony and Protectorate of Nigeria.
Londen respecteerde de islamitische delen van zijn kolonie, maar liet in de rest missie en zending hun gang gaan. De bekeringsintentie van missie en zending staat uiteraard haaks op wat wij tegenwoordig verstaan onder vrijheid van godsdienst, of liever: onder elementaire mensenrechten. Destijds werden animistische en polytheïstische religies als ‘primitief afgodendom’ beschouwd, die de heidenen angstig en onberekenbaar maakten. Deze ‘inboorlingen’ leefden bovendien zedeloos. Hadden het christendom dus niet alleen nodig voor hun zielenheil, maar ook voor hun beschaving. ‘White supremacy’ viel hier volledig samen met ‘Christian supremacy’. Achter dominee en pastoor stonden de kanonnen van de koloniale bezetter.
Natuurlijk hebben de nakomelingen van slaven en gekoloniseerden het recht op hun eigen levensbeschouwing. Het zou zelfs merkwaardig zijn wanneer pastor Ndekwu en zijn flock zich en masse bekeerden tot aanhangers van Olorun en Orisha en hun collega’s uit het Afrikaanse pantheon. Maar het zou goed zijn wanneer het pernicieuze verband tussen ‘white supremacy’ en ‘Christian supremacy’ algemeen wordt erkend. De Raad van Kerken in Nederland publiceerde in 2013 een ‘Verantwoording van het slavernijverleden’. Die beperkte zich echter tot de ‘betrokkenheid bij het in stand houden en legitimeren van de slavenhandel’. Niets over het profiteren daarvan, laat staan over de kerstening van slaven en gekoloniseerden. Want, om met Van Kooten & De Bie te spreken, onze God blijft de beste.
AUGUST HANS DEN BOEF