Joods monument

Marja Vuijsje eindigt haar essay ‘Van wie zijn die 102.220 namen?’ (in De Groene van 20 mei) met de verzuchting: ‘Eén ding is zeker: het zal niet lang meer duren voordat er niemand meer is met speciale gevoelens voor de individuele mannen, vrouwen en kinderen achter de namen op die verschrikkelijke namenwand.’

In Dordrecht staat al meer dan dertig jaar een namenmonument, in de hal van het Stadhuis, waarop naar een ontwerp van Jurriaan Schrofer in een beeldscherm telkens één naam op een schermpje oplicht. Ook zijn er in de stad inmiddels meer dan tweehonderd struikelsteentjes geplaatst. Elk jaar vraagt een nieuwe lichting leerlingen van het Johan de Witt Gymnasium zich af: wie waren die mensen? De pioniers – de leerlingen uit 1989 – zijn inmiddels veertigers, en ook dit jaar verdiepen de leerlingen uit het vierde leerjaar zich weer in de levens, en inderdaad het huiveringwekkende einde, van joodse kinderen, vrouwen en mannen. Bij de jaarlijkse plechtigheid van de overdracht van de adoptie van het monument door de oude lichting aan de nieuwe lichting leerlingen, vertellen ze wat ze hebben gevonden en hoe ze dat hebben ervaren, aan een delegatie van het gemeentebestuur en belangstellenden, onder meer uit de joodse gemeenschap. ‘Je moet het je kinderen vertellen’, staat op het monument in Dordrecht; een betere vertaling van de ook in het Hebreeuws vermelde tekst is wellicht: ‘Je moet het je kinderen inscherpen.’

Er is hoop – zo meen ik na al die jaren te kunnen stellen – dat de geluidloze en permanente herhaling van de 221 namen van de joodse Dordtenaren die het slachtoffer waren van de volkerenmoord, waarde heeft gekregen in de levens van een hele generatie jongeren die overal in Nederland en in allerlei sectoren van onze samenleving leven en werken. Het gebeurt wel: respectvol, met eerbied en betekenisvol gedenken. Dus als je weer langs het spektakel van het Holocaust Namenmonument in Amsterdam loopt en je afvraagt of er nog wel iemand is met speciale gevoelens voor de individuele mannen, vrouwen en kinderen: jazeker!

PETER BARENDREGT, docent geschiedenis, Dordrecht

Dataïsme

Ik las met belangstelling het artikel van Miriam Rasch over dataïsme (in De Groene van 13 mei). Patroonherkenning is een nieuwe stap wat betreft het slimmer omgaan met data. Maar we hadden vroeger ook al patroonherkenning. Man-vrouw is er een voorbeeld van. Je moet ook bij deze ontwikkeling duidelijke kwaliteitseisen aan de data stellen. En je moet ze ook niet zomaar kunnen verkrijgen. Je moet duidelijk zijn over welke ‘goodness of fit’ de patronen moeten beschikken willen ze betrouwbaar genoemd mogen worden. Bij zoiets als man-vrouw is die ‘goodness of fit’ bijvoorbeeld nog steeds problematisch. Ook met dataïsme. Gelukkig maar.

HANS VAN DER SCHAAF